Jongeren denken op LCJ-bijeenkomst Meerkerk na over doen belijdenis
MEERKERK – „Laat er geen misverstand ontstaan: zij die zich voorbereiden op het doen van belijdenis zijn geen klimmers, maar knielers”, dat zei Kees van Vianen, jeugdwerkleider van het Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zaterdag in Meerkerk tijdens de jaarlijkse Kruispuntconferentie.
De Kruispuntconferentie is bedoeld voor jongeren die zich willen bezinnen op het doen van openbare belijdenis. Zo’n 35 jongeren bezochten de bijeenkomst.
Van Vianen leidde het onderwerp in en zei dat het doen van belijdenis beslist niet zoiets is als het verkrijgen van een certificaat voor een geslaagde christen. Integendeel, het is juist het tegenovergestelde, namelijk belijden dat het leven zonder God en de Heere Jezus onmogelijk wordt.
Ds. H. Polinder, predikant van de christelijke gereformeerde Maranathawijk in Urk, sprak over ”Belijdenis doen. Waarom zou je?” Volgens ds. Polinder is het doen van belijdenis allereerst ja zeggen op Gods Woord en Zijn beloften die reeds bij de doop gegeven zijn. Het beamen van hetgeen God Zelf in Zijn Woord heeft voorgezegd, is iets anders dat het vertellen van een „eigen verhaal”, zoals dat in sommige evangelische kringen gebruikelijk is.
Wie denkt dat het doen van belijdenis niet in eigen kracht kan, heeft gelijk. Maar in deze verlegenheid wil God Zelf voorzien. „Bij de doop heeft God niet alleen Zijn Naam op je gelegd, dat ook, maar ook de Heilige Geest beloofd. Het is deze Geest Die in staat stelt tot het volbrengen van een nieuwe gehoorzaamheid”, aldus de Urker predikant.
Het catechetisch onderwijs vormt de verbinding tussen de doop en het belijdenis doen, zei ds. Polinder. Catechisatie is geen bijbrengen van louter kennis, maar een voorbereiding die gericht is op een persoonlijk beamen van de beloften van God geopenbaard in Zijn Woord.
De Urker predikant behandelde een aantal Bijbelgedeelten waarin belijdenissen worden uitgesproken. Altijd blijkt dat dergelijke belijdenissen een uitspraak doen over wie God is en wie Christus is.
De belijdenissen uit de Bijbel zijn allereerst gericht op het werk van Christus, maar spreken ook over de persoonlijke verhouding met God en de Verlosser, Jezus Christus. Belijdeniscatechisatie is geen ‘spoedcursus’, maar een brug tussen de doop en het doen van belijdenis, aldus de predikant.
Het ten doop houden is een zaak van de ouders, maar van de gedoopten wordt verwacht dat zij daarop in hun belijdenis ja zeggen. Ds. Polinder wees erop dat neutraliteit in dezen niet bestaat. Onttrekken is niet mogelijk want het ontwijken van een ja zeggen is volgens een nee zeggen.
’s Middags sprak ds. J. M. J. Kieviet over ”Belijdenis doen. Hoe moet het?” De predikant van de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht-Centrum zei dat problemen rondom het doen van belijdenis van alle tijden zijn. Om dit te illustreren citeerde hij uit de achttiende-eeuwse oudvader ds. Smijtegelt, die in een preek alle mogelijk bezwaren en vragen rondom het doen van belijdenis behandelt en oproept de openbare belijdenis niet langer uit te stellen. De oudtestamentische Ruth zal op de grens van het heidense Moab en Israël dezelfde aanvechtingen gekend hebben, bijvoorbeeld: „Als de God van Israël dan almachtig is, waarom liet Hij al die sterfgevallen toe?”
Ds. Kieviet zei dat het doen van belijdenis nooit vanzelfsprekend is, en zeker niet in een tijd dat de kerken leeglopen. „Omdat de Heere je helemaal wil hebben, met je hele hart, kost belijdenis doen echt alles.”
In het tweede deel van zijn lezing behandelde ds. Kieviet de vier vragen die bij openbare belijdenis worden gesteld. „Niet zonder reden gaat de eerste vraag over de instemming met de leer. Het gaat niet om jouw geloof, maar om hét geloof, het gaat niet over dat je gelooft, maar allereerst over wat je gelooft”, zo stelde de predikant uit Dordrecht.
Avondmaal
Uit de tweede belijdenisvraag blijkt dat het afleggen van de belijdenis geen verstandswerk is, maar een zaak van het hart. Over het heilig avondmaal zei de Dordtse predikant dat deelname daaraan „nooit automatisch is, maar afblijven evenmin. Bij het avondmaal draait het niet om het goede gevoel of bevinding, maar om het juiste zicht op Christus en Zijn offer.”
Toen tijdens de bespreking aan ds. Kieviet werd gevraagd dit nader uit te leggen, antwoordde hij dat om het werk van Christus op juiste waarde te schatten de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid enigszins moeten worden gekend en ingeleefd.