Dood Bonner dunt generatie dissidenten uit
BOSTON (ANP) – Met de dood van de Russische Jelena Bonner, die zaterdag overleed, is de generatie van dissidenten van het communistische bewind van de toenmalige Sovjet-Unie verder uitgedund. Ze kwam vooral in het licht van de camera’s toen ze in 1975 de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nam namens haar man Andrej Sacharov. Die had toen geen visum gekregen van de Sovjet-autoriteiten.
Jelena Bonner was in 1923 geboren in Turkmenistan, maar groeide op in ‘Hotel Lux’ aan de Moskouse Gorkistraat, woon- en ontmoetingsplaats van buitenlandse communisten. Haar vader en moeder waren toegewijde communisten. Bonners kindertijd eindigde abrupt met de arrestatie van haar vader in 1937, tijdens de massale Stalin-terreur. Haar moeder werd later dat jaar opgepakt. Jelena was bijtijds in Leningrad bij familie ondergebracht. Ze maakte haar school af, werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het front als verpleegster en raakte twee keer ernstig gewond. Na de oorlog studeerde zij af als arts, trouwde met studiegenoot Ivan Semjonov en kreeg twee kinderen: Tatjana in 1950 en Aleksej in 1956. Bonner en Semjonov gingen in 1965 uit elkaar.
Bonner leerde atoomgeleerde Andrej Sacharov kennen in 1970. Beiden zaten intussen al diep in het milieu van tegenstanders van het Sovjetregime en mensenrechtenactivisten. Bonner onderhield contacten met voormalige politieke gevangenen en Sacharov had zich al in 1968 uitgesproken tegen het totalitaire Sovjetsysteem en de Koude Oorlog in een essay, dat de New York Times had gepubliceerd.
Bonner ontwikkelde zich tot Sacharovs ambassadeur, toen zij in 1975 voor hem de Nobelprijs voor Vrede in ontvangst nam in Oslo. Nadat Sacharov was verbannen naar Gorki in 1980, werd Bonner zijn enige band met de buitenwereld. In 1984 werd zijzelf verbannen naar Gorki wegens het verspreiden van anti-Sovjetpropaganda.
Op 15 december 1986 kwamen monteurs onverwacht een telefoonlijn installeren in hun appartement. Een dag later belde Sovjetleider Michael Gorbatsjov persoonlijk op om hen te vragen naar Moskou terug te keren.
Na de dood van Sacharov in 1989 bleef Bonner trouw aan haar idealen. In het ‘nieuwe’ Rusland sprak zij zich nog geregeld uit voor de mensenrechten en keerde zich af van de toenmalige president Jeltsin (die zij eerder nog had gesteund), toen het Russische leger Tsjetsjenië binnentrok. Met de voormalige KGB’er Vladimir Poetin voelde Bonner in het geheel geen affiniteit.
Zij woonde inmiddels het grootste gedeelte van de tijd in de Verenigde Staten, in de buurt van haar kinderen, maar geregeld verschenen er nog artikelen van haar hand waarin zij het beleid van Poetin hekelde.