President Jefferson dunde zijn Bijbel uit
Men kan de Bijbel stuk lezen, men kan hem ook stuk verklaren. Men kan hem ook stuk snijden. Dat laatste deed ooit de derde Amerikaanse president, Thomas Jefferson (1743-1826), toen hij 77 jaar was. Hij was een veelzijdig mens: politicus, filosoof, wetenschapper, jurist, architect, uitvinder, schrijver alsook wijnkenner. Zijn presidentschap heeft hij, zo beweren kenners, mede verworven door het gratis uitdelen van rumpunch. Het staat ook op zijn conto dat hij de whiskeybelasting verlaagde. Als opsteller van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring wordt hij wel als de geestelijke vader van de Verenigde Staten beschouwd.
Jefferson nu sneed met een scheermes alle delen van het Nieuwe Testament weg die hem niet bevielen of buiten ’s mensen verstandelijk bereik vielen. Totdat hij een verzameling ”morele teksten” overhield, die hij aan elkaar plakte. Het leverde in 1820 een boek op van 86 pagina’s, de Jefferson Bible. Die ‘Bijbel’ werd tijdens Jeffersons leven nooit uitgebracht. Het National Museum in Washington publiceerde in 1895 wel „de meest complete vorm” ervan uit de erfenis van zijn kleinzoon.
De tand des tijds heeft echter aan dat boek geknaagd. Daarom is recent besloten dat het een opknapbeurt krijgt, waarmee een bedrag van 225.000 dollar is gemoeid. Wie wil zoiets restaureren? Stel dat restaurateur Kok in Maartensdijk ervoor zou worden gevraagd. Dat is niet waarschijnlijk. Ik denk ook dat hij zou bedanken voor de ‘eer’.
Zo’n Bijbel zal maar op je naam staan. Ds. W. L. Tukker heeft er al zwaar aan geleden dat ooit een ”Tukkerbijbel” tot stand kwam. Het hinderde hem, niet alleen omdat ook toen al een overigens uiterst summiere revisie van de Statenvertaling onder zware kritiek kwam te staan, maar vooral omdat hij de Schrift te hoog achtte om er een mensennaam aan te verbinden.
Wie in Nederland ook zo’n gefileerde ‘Bijbel’ zou kunnen construeren is volkssschrijver Maarten ’t Hart. Altijd weer als hij met een van zijn pennenvruchten komt, wordt hij niet moe inzake de Bijbel figuurlijk het scheermes te gebruiken. Afgezien natuurlijk van de eerste hoofdstukken van Genesis, is de eerste episode die bij hem steevast onder het mes gaat de geschiedenis van de ark van Noach. Hoe konden die dieren en diertjes allemaal in de ark? Literatoren zoals hij houden met name de Statenvertaling in ere. Niet herzien, welteverstaan. Want aan zo’n mooie oude tekst moet men niet knoeien. Maar de inhoud wordt intussen op sterk water gezet. Maarten ’t Hart heeft als bioloog een groot arsenaal potten met zulk sterk water. Hij ontpopt zich bovendien meer en meer als ‘historicus’. Maar de gewijde historie is hij niet toegedaan, die heeft hij toegedaan.
Het zou me niet verbazen als er nog eens een Maarten ’t Hartbijbel verschijnt. Het is niet te hopen, maar men weet maar nooit. Zo’n Bijbel zou de ware liefhebber door de ziel, c.q. het hart snijden.
Toch ben ik nog niet klaar. Want reken maar dat er heel wat verknipte Bijbels in omloop zijn, van vrijzinnige tot (ultra)orthodoxe. Wat ‘ons’ niet zint laten we liggen, totdat er een uiterste verbijzondering overblijft. Op veel kansels liggen dunne Bijbeltjes. Of Bijbels met verknipte, soms zelfs gehalveerde teksten.