Oorlog tegen Libische regime kan nog maanden duren
APELDOORN – De opstand in Libië duurt inmiddels vier maanden, maar nog lijkt het einde niet in zicht. En is er een plan voor het Libië na Gaddafi? „Alleen de extreme naïevelingen denken dat er nu democratie in Libië gaat komen.”
Gaddafi maakte aan het begin van de opstand duidelijk dat hij zijn land tot de laatste man en vrouw zou verdedigen. Hij lijkt zich aan zijn woord te houden. De oorlog kost de NAVO, en met name de lidstaten Frankrijk en Groot-Brittannië, dagelijks miljoenen euro’s, maar zichtbaar resultaat blijft uit. „Als de operaties nog lang doorgaan, wordt de vraag dringend of we wel voldoende middelen hebben”, liet de Franse generaal Stéphane Abrial deze week weten. Ook vanuit het Britse leger klonken verontruste geluiden.
Aan het nut wil de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Alistair Burt, echter niet twijfelen. „Je kunt er geen tijdsschema opleggen, maar het is duidelijk dat de laatste dagen van het regime (van Gaddafi, MW) geteld zijn”, verzekerde Burt vorige week op een bijeenkomst van het Britse buitenlandinstituut Chatham House in Londen. Van een patstelling is volgens hem geen sprake.
Hij kreeg bijval van de Libische journalist Ashur Al-Shamis. „We weten allemaal dat het gedaan is met het regime”, liet hij in Londen weten. Al-Shamis gaf echter ook aan dat het wellicht nog „maanden, misschien weken”, zou duren voordat Gaddafi werkelijk zou vallen. In Tripoli heeft Gaddafi nog altijd stevige voet aan de grond.
Verschillende waarnemers wijzen op de kracht van Gaddafi’s veiligheidsdiensten. Die worden gedomineerd door familieleden van de leider en stamgenoten, wier lot direct verbonden is met dat van Gaddafi. Ze zullen de leider daarom niet snel afvallen. In het Libische leger is desertie weliswaar een probleem, maar dat ondervangt Gaddafi deels door huurlingen in te zetten. In tegenstelling tot Tunesië en Egypte is er geen macht die sterk genoeg is Gaddafi van de troon te stoten zonder zichzelf daarbij in de afgrond te storten.
Het langdurige karakter van de oorlog is ondertussen niet zonder gevaar, waarschuwde de International Crisis Group (ICG) in een recent rapport. Zo is er het risico van infiltratie door al-Qaidacellen uit naburige landen als Mali, Algerije en Niger. Daarnaast staat de regionale stabiliteit onder toenemende druk, door de aanhoudende stroom vluchtelingen die vanuit Libië hun heil in buurlanden zoeken. Niet in de laatste plaats is de Libische bevolking de dupe van de aanhoudende strijd. Diplomaten kunnen wel zeggen dat de tijd in het voordeel van de rebellen en de NAVO is, maar „de tijd is zeker niet in het voordeel van het Libische volk”, aldus de ICG.
Om de bescherming van dat Libische volk was het de NAVO begonnen, maar volgens critici raakt dat doel steeds verder uit zicht. Het anti-Gaddafikamp, maar ook de NAVO, lijkt niet (meer) geïnteresseerd in onderhandelingen met het regime in Tripoli, constateert de ICG. „Door het vertrek van Gaddafi als voorwaarde te stellen voor welke onderhandelingen dan ook, inclusief die over een staakt-het-vuren, wordt een staakt-het-vuren vrijwel onmogelijk gemaakt en de kans op een langdurige gewapende strijd vergroot”, aldus de denktank. Daarbij komt het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof in Den Haag tegen Gaddafi. Dat maakt het voor de Libische leider bepaald niet aantrekkelijker om op te stappen.
Maar wat als Gaddafi op den duur wel opstapt of op een andere manier de macht verliest? De toekomst van het Libië na Gaddafi is niet zonder meer rooskleurig. „Alleen de extreme naïevelingen denken dat er nu democratie in Libië gaat komen”, stelde de Amerikaanse analist Benjamin Barber.
De Nederlandse Libiëkenner Gerbert van der Aa heeft erop gewezen dat het „goed mogelijk” is dat de Libische moslimbroeders zich zullen ontpoppen als theocraten in plaats van democraten. Haalt de NAVO met de rebellen geen paard van Troje binnen? vragen ook anderen zich af. Het ICG-rapport maakt duidelijk dat ook de Libische opstandelingen zich niet vlekkeloos hebben gedragen in de oorlog. Steeds meer regeringen hebben er echter vertrouwen in dat de Nationale Overgangsraad van de rebellen daadwerkelijk zal streven naar een open en vrijere samenleving.
Duidelijk is dat de Libische samenleving bepaald niet op een democratie is ingericht. Gaddafi heeft sinds zijn machtsovername in 1969 alle macht naar zich toegetrokken, waardoor er geen bestuurlijke infrastructuur bestaat. De rector van de Amerikaanse universiteit in de Egyptische hoofdstad Caïro schreef in het tijdschrift Foreign Affairs: „Libië staat niet voor de complexiteit van democratisering, maar van de opbouw van een staat.” Daarmee verschilt de toestand in Libië op een belangrijk punt van de eerdere regimewisselingen in Tunesië en Egypte.