Dader paskamermoord overleden
Na zeventien jaar is de geruchtmakende paskamermoord alsnog opgelost. De dader ligt letterlijk op het kerkhof. „Het zou politie en justitie sieren als ze zouden zeggen: We hebben destijds ongelooflijk misgekleund en geblunderd.”
„Ik zal pas echt een gat in de lucht springen als ze de echte dader hebben gevonden”, zei Rob van Zaane nadat het gerechtshof in Amsterdam hem op 11 februari 1988 vrijsprak van de bloedige moord op de 21-jarige verkoopster Sandra van Raalten. „Dat zal de mooiste dag van mijn leven zijn.”
Die dag kwam vrijdag. Van Zaane, een rijwielhandelaar van in de dertig, werd door de politie opgepakt voor de moord. De verkoopster werkte in boetiek Manouk aan de Westzijde in het centrum van Zaandam. Op de ochtend van 30 november 1984 wordt ze door een klant dood aangetroffen in een van de paskamers. Sandra is vastgebonden aan handen en voeten met repen gordijn, haar mond gekneveld met een zakdoek en haar keel tot aan haar nekwervels doorgesneden.
Een recherchebijstandsteam van dertig man zet zijn tanden in het onderzoek. Tot grote frustratie van de rechercheurs leveren hun maandenlange inspanningen geen serieuze verdachte op. Het team wordt ontbonden en de zaak belandt op de plank ’onopgelost’. Tot in 1986 vers aangetreden hoofdinspecteurs de draad weer oppakken. Het team richt zijn pijlen op Van Zaane. Hij heeft volgens de recherche een „gat in zijn alibi.” Bovendien blijkt uit het onderzoek dat hij een voorkeur heeft voor sadomasochistische seksualiteit. Dit leidt tot de theorie dat hij Van Raalten op de bewuste ochtend tot een seksueel spel heeft verleid of gedwongen, met dodelijke afloop.
De rechtbank in Haarlem veroordeelt Van Zaane tot twaalf jaar cel na een eis van acht jaar. In hoger beroep wordt tien jaar cel geëist, maar het hof in Amsterdam is niet overtuigd en spreekt Van Zaane in februari 1988 vrij. Met name advocaat mr. P. Doedens weet twijfel te zaaien over vooral de geurproeven met de speurhond Tim. Namens Van Zaane eist hij schadevergoeding, die wordt bepaald op ruim 200.000 gulden.
Velen geloven niet in de onschuld van Rob van Zaane. Maar na vrijdag moeten ook zij om. Volgens het openbaar ministerie in Haarlem is het zo goed als zeker dat de inmiddels overleden Kemal E. de dader is van de paskamermoord. Opmerkelijk is dat E. reeds in 1984 door de politie enige tijd als verdachte werd beschouwd, maar tegen de aan heroïne verslaafde crimineel met een ongekend groot strafblad was onvoldoende bewijs voorhanden. Naar een mogelijke tweede betrokkene wordt nog nader onderzoek verricht.
De doorbraak in de zaak is het gevolg van nieuw DNA-onderzoek, dat leidde tot de identificatie van E. als dader. Met het nieuwe onderzoek gaven justitie en politie gevolg aan een verzoek van de moeder van het slachtoffer. Zij schreef in het voorjaar van 2001 een brief aan minister Korthals van justitie en vroeg hem de moderne onderzoekstechnieken op het gebied van DNA toe te passen.
De nieuwe uitkomst is een opsteker voor oud-hoofdcommissaris J. A. Blaauw. In zijn in 1996 verschenen boek ”Verdacht van moord” zet hij het onderzoek in de paskamermoord neer als een van zes „dubieuze Nederlandse moordonderzoeken.” Blaauw concludeerde toen dat de politie met Van Zaane „eenvoudigweg de verkeerde te pakken had.”
„De politie heeft een dader en zoekt daar een verhaal omheen”, voegt de oud-politiechef van Rotterdam daar desgevraagd aan toe. „Dat is niet goed. Bij een moordonderzoek moet uit de gevonden sporen, aanwijzingen en verklaringen een daderframe worden samengesteld. De enige die daar in past is de dader.” Overigens verbaast het Blaauw dat de dader alsnog via DNA kon worden opgespoord. „Blijkbaar is het DNA van E. opgeslagen in de databank. De vraag is sinds wanneer dat zo is en of DNA niet met de dood van iemand wordt opgeruimd.”
Moorden verjaren in Nederland na achttien jaar. Blaauw vindt dat verkeerd. „Met technische mogelijkheden van nu kun je oude zaken weer oppakken. Zit de politie op dood spoor, dan moet je er een ander team op zetten.” Naar de overtuiging van Blaauw zal de politie binnenkort weer te kijk staan, als de Puttense moordzaak opnieuw voor de rechter komt. „Het doet me zeer dat zulke dingen kunnen gebeuren in onze rechtsstaat. Als die Van Zaane destijds niet Doedens als advocaat had gehad, had hij gehangen. Het zou politie en justitie sieren als ze zouden zeggen: We hebben destijds ongelooflijk misgekleund en geblunderd. Maar dat krijgen ze moeilijk over hun lippen.”