Werkgevers willen 40-urige werkweek
VNO-NCW-voorzitter Schraven wil de werkweek verlengen naar veertig uur per week. Daarmee kan Nederland zijn concurrentiepositie verbeteren en de gevolgen van de vergrijzing opvangen. Politiek en vakbeweging wijzen het voorstel af.
De werkgeversvoorzitter deed zijn voorstel zaterdag, vooruitlopend op het voorjaarsoverleg dat kabinet en sociale partners begin juli met elkaar voeren. Schraven lanceerde ook het idee om werknemers volgend jaar alleen een eenmalige uitkering te geven en geen structurele loonsverhoging: „Dat tempert de loonkosten en werkt tevens door in de kosten van de pensioenen.”
Vice-premier en minister van Financiën Zalm zei zondag dat de invoering van een veertigurige werkweek alleen op lange termijn goed is voor de economie. Onder de huidige slechte economische omstandigheden zal een dergelijke maatregel leiden tot groei van de werkloosheid. „Daarom is een dergelijke maatregel op dit moment niet wenselijk”, aldus Zalm, evenals Schraven een VVD’er.
De fracties van CDA en PvdA in de Tweede Kamer voelen ook niets voor verlenging. De PvdA is het sterkst in haar afwijzing. „Dat is niet meer van deze eeuw. Ik zie juist meer in CAO’s à la carte, waarin werknemers zelf invulling kunnen geven aan hun werkweek. Dat sluit veel beter aan bij de tendens van individualisering”, aldus het PvdA-kamerlid Bussemaker.
Het CDA-kamerlid Verburg staat ook niet te juichen bij de suggestie. Ze vindt dat werkgevers en werknemers er onderling uit moeten komen. De christen-democrate is het wel met Schraven eens dat alle hens aan dek moeten en dat de sociale partners loonmatiging moeten betrachten.
De vakbonden FNV en CNV wijzen de verlenging af. Volgens FNV-voorzitter De Waal trekt Schraven een „oude doos open.” Bovendien bieden veel CAO’s werknemers de mogelijkheid om korter of langer te werken.
CNV-voorzitter Terpstra liet zich in vergelijkbare bewoordingen uit. „We moeten arbeidsvoorwaarden op maat maken en niet een algemene regel gaan stellen. Het is het paard achter de wagen spannen. We moeten niet terugvallen op ideeën uit de vorige eeuw. We moeten niet harder werken, maar slimmer”, aldus Terpstra.
Arbeidsvoorwaardencoördinator C. Baggerman van vakorganisatie RMU meent dat er „niet al te dogmatisch” met de arbeidsduur moet worden omgegaan. Volgens hem is „meer flexibiliteit” nodig. Daarvoor is dan wel instemming van de werknemers vereist, terwijl meer werken bovendien tot meer salaris moet leiden. De RMU staat een werkweek met een bandbreedte van 34 tot 42 uur voor ogen.
De reactie van de bonden op het idee van Schraven om werknemers volgend jaar geen structurele loonsverhoging te geven maar alleen een eenmalige uitkering, is gematigder. FNV en CNV staan daar op zich niet afwijzend tegenover, maar vinden niet dat daarover centrale afspraken tussen sociale partners en overheid nodig zijn. „We moeten arbeidsvoorwaarden op maat maken en niet voor alle sectoren vastleggen”, zei Terpstra. Daarbij noemde hij als voorbeeld de metaalnijverheid. Daar is afgezien van een CAO-loonstijging en krijgen de bijna 400.000 werknemers een eenmalige uitkering van 1,75 procent.
FNV-voorzitter De Waal: „Het kan wel eens gebeuren. We kennen onze verantwoordelijkheid. Die zullen we waarmaken. Wanneer het voor een bepaalde bedrijfstak nodig is een dergelijk besluit door te zetten, doen we dat.”