„Hij was een heel goede vader”
„Ik hoop dat hij nog leeft. Hij was een heel goede vader.” Dat zei de oudste dochter van Saddam Hussein, de verdreven president van Irak, in haar eerste interview, dat de Britse krant The Sunday Times heeft gepubliceerd.
De 36-jarige Raghad zei geen contact meer te hebben met haar vader en met twee broers, Uday en Qusay. Ze denkt echter dat ze nog in leven zijn. „De laatste keer dat ik mijn vader heb gesproken was vijf dagen voor de oorlog. Hij was opgewekt”, herinnert ze zich.
Het interview is gehouden via de telefoon. Raghad zei in „een eenvoudig huis” in Irak te wonen met haar vier kinderen, samen met haar zusje Rana en haar drie kinderen. Ze ontkende dat zij en Rana asiel willen aanvragen in Groot-Brittannië, zoals diverse media hebben gemeld. „Ik vind Engeland wel mooi. Ik ben er wel eens geweest en het is er aangenaam, rustig en heel koud. Maar politiek gezien is het onmogelijk. De hele situatie daar is tegen ons”, legde ze uit in vloeiend Engels. Ze heeft dat geleerd aan de universiteit van Bagdad, waar ze zich heeft gespecialiseerd in vertalen.
Over de gezusters is ook geschreven dat ze zouden zijn vervreemd van hun vader, omdat die beide echtgenoten van zijn dochters heeft laten vermoorden. Volgens Raghad heeft dat de relatie niet verbroken. „Hij is mijn vader en ik ben zijn dochter. Hij was een goede vader en een goede grootvader”, zo nam ze het voor Saddam op.
Raghad komt de deur bijna niet uit. „De situatie bevalt me niet, die Amerikaanse troepen overal en de gebroken standbeelden van mijn vader en de neergehaalde foto’s. U begrijpt hoe ik me voel.”
Ze zei te hebben geaccepteerd dat ze in Irak geen toekomst heeft. „Ik kan niet in mijn land blijven. Rana en ik bespreken voortduren waar we naartoe kunnen.”
Volgens The Sunday Times is er sprake van asiel in de Verenigde Arabische Emiraten. „Het enige wat ik wil, is vreedzaam kunnen leven zonder angst en zonder dat mensen rare vragen stellen. We hebben veel meegemaakt en nu willen we rust”, aldus de oudste dochter van Saddam Hussein.