Dat zegt dr. Yvonne Vissers op grond van onderzoek waarop ze vrijdag promoveerde aan Wageningen Universiteit.

In samenwerking met NIZO en FrieslandCampina onderzocht zij het effect van vijf melkzuurbacteriën op het immuunsysteem van 62 patiënten met een berkenpollenallergie.

Vijf groepen van elk circa tien proefpersonen kregen vier weken lang elke dag een bacteriedrankje, terwijl een zesde groep een placebo kreeg, een drankje zonder bacteriën.

Voor en na de behandeling verzamelden onderzoekers bloed, waarin ze immuunstoffen zoals IgE en andere eiwitten maten. Visser vergeleek dit bloedbeeld voor en na de inname van de probiotica en de placebo.

Na vier weken was al duidelijk dat vier van de vijf gebruikte bacteriestammen zorgden voor een significante afname van het berkenstuifmeel-specifieke IgE.

Vooral een bacteriestam uit de groep Lactobacillus plantarum, die voorkomt in gefermenteerde (zuivel)producten als zuurkool, zuurdeeg, kefir en sommige kaassoorten (bepaalde cheddars en Zwitserse kaas), liet goede resultaten zien.

Deze stam zorgde ook voor een afname van interleukine 5 en 13, signaalstoffen die een allergische reactie stimuleren. Daarnaast was er een toename van signaalstoffen die deze reactie verminderen.

„Deze bacteriestam biedt goede perspectieven om berkenpollenallergie te verminderen”, zegt Vissers.

Allergieën zijn een heftige reactie van het immuunsysteem op stoffen als pollen of huisstofmijten. Bij een allergie maakt het lichaam zogenaamde IgE immuuneiwitten aan die het binnendringende allergeen aanvallen.

Daarbij komt onder meer histamine vrij, dat verantwoordelijk is voor de klassieke allergieklachten zoals een loopneus, niezen en tranende en rode ogen. De longen bevatten de hoogste concentratie histamine.