Vruchten
In onze tekst toont de Heere Jezus die toehoorders die het Evangelie met de rechte vruchtbaarheid ontvangen. Hier maakt de Heiland gewag van goede aarde, waar een ander deel van het zaad in viel. Zo was het in het begin. De gehele schepping was „goede aarde”, een lusthof voor de mens. Alles wat daarin werd gevonden, neigde zich tot het vermaak van de mens om hem in alle opzichten gelukkig te doen zijn. De aarde bracht gewillig uit zichzelf alles voort wat de mens tot volmaaktheid nodig had.Door de zonde is de gehele aarde voor de mens kwaad geworden. De gehele aarde is om uwentwil vervloekt, zo lezen we. Zij weigert aan de mens de juiste vermakelijkheden te schenken en ziet hem aan als met een toornig gelaat. Haar gehele aard en natuur is veranderd en kweekt niets anders dan doornen en distels. Ja, de aarde brengt als met geweld en met grote arbeid kruid voort, met zweet wordt hij hiertoe gedwongen.
De goede aarde, echter, brengt goede vruchten voort. Dat zijn de ware godzaligen. Dat zijn diegenen die een wedergeboren en een vernieuwd hart hebben. Zolang de mens nog in zijn natuurstaat leeft, heeft hij een kwaad en een verdorven hart. Paulus noemt het een hart om af te wijken van de levende God. Maar als dat hart bekeerd en wedergeboren wordt, is het een goed en eerlijk hart.
Gerardus van Aalst, predikant te Westzaandijk (Parabel van de zaaier, 1748)