Focus op bekering mag zicht op vernieuwing aarde niet ontnemen
„Censuur! Censuur!” schreeuwen de vaderlandse media. De Britse filmkeuring vaardigt een totaalverbod uit op een Nederlandse film. ”The Human Centipede II” –de menselijke duizendpoot– van regisseur Tom Six is zo obsceen dat Groot-Brittannië zelfs de verkoop van de dvd verbiedt. De obsessieve aandacht voor extreme horror is een opvallend teken van de tijd.
Demonen heten in de Bijbel ”onreine geesten”. Ze zijn herkenbaar aan hun smerigheid. Ze maken voortdurend slachtoffers. Ze zijn rusteloos op zoek naar leegte. De demonen uit Gadara nemen zelfs genoegen met de zwijnen, als ze maar dood en verderf kunnen zaaien.
Onreine geesten kunnen zich ook manifesteren in een lege cultuur. Jezus spreekt in Mattheüs 12 over een huis dat met bezemen gekeerd en versierd is. Na de grote schoonmaak vindt de onreine geest nergens rust en besluit terug te keren naar zijn huis –het lege huis is nog altijd van hem– en zeven demonen die nog slechter zijn dan hijzelf mee te nemen.
De gelijkenis laat zich lezen als een persoonlijke waarschuwing. Zonder vervulling door Gods Geest blijft een mensenziel het domein van onreine geesten. Wij hebben geen bezem nodig om ons te reinigen van de zonde; wij hebben bloed nodig. Alleen de Geest van Christus bevrijdt van de slavernij van zonde en dood.
Met deze gelijkenis waarschuwt Jezus allereerst een hele generatie. Het boze en overspelige geslacht vraagt vroom een teken, maar laat zich er toch niet van overtuigen dat Jezus de Messias is. De tijdgenoten van de Verlosser zijn volgens Stefanus hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren die altijd de Heilige Geest weerstaan.
Kraakpand
Wat voor een individu en voor een hele generatie kan gelden, kan ook opgaan voor een hele cultuur. Het christendom heeft Europa met bezemen gekeerd en het heidendom weggeveegd. Het huis is versierd met beschaving, welvaart, kunst en wetenschap.
Europa wijst nu echter de heiligende invloed van het christelijke geloof radicaal af. Velen beschouwen de bevrijdende boodschap van wet en Evangelie als een knellend juk. Het gekerstende huis is sinds de verlichting steeds meer een kraakpand geworden. De demonen huppelen er vrij rond.
De populariteit van horror in films en boeken is er een symptoom van. Natuurlijk is een film zoals de in Engeland verboden ”Menselijke duizendpoot II” extreem. In de eerste versie maakt een gestoorde arts een duizendpoot door zijn slachtoffers met mond en anus aan elkaar te naaien en zo één lang darmkanaal te creëren. Te walgelijk voor woorden.
De Britse raad voor de classificatie van films heeft deze versie bestempeld als een 18±film. De tweede versie is nu verboden omdat de horror verbonden wordt met seksueel geweld. De aan elkaar genaaide duizendpoot valt ten prooi aan een sadomasochistische seksmaniak die er zijn lusten op botviert.
Maagd Marino
Wie denkt dat de film op zichzelf staat, vergist zich. Zo is ”De maagd Marino” van de Vlaamse schrijver Yves Petry door de jury van de Libris Literatuur Prijs uitgeroepen tot de beste Nederlandstalige roman van het afgelopen jaar.
Het schokkende verhaal over een kannibaal en zijn vrijwillige slachtoffer opent met een scène waarin Marino zijn slachtoffer Bruno vastketent aan de muur van zijn huiskamer, zijn penis amputeert en hem de keel doorsnijdt. Hij bewaart delen van het lichaam in de diepvries om er wekenlang van te eten.
De schrijver heeft zich laten inspireren door een nieuwsbericht. Het is stuitend dat hij zoiets walgelijks zo steriel beschrijft. De jury noemt dat lovend „de kracht van de precieze formulering.” De keuze voor dit boek illustreert de excessieve aandacht voor het perverse, obscene en walgelijke in de huidige cultuur.
Als laatste illustratie kan de horrorfilm over sinterklaas dienen. De reclameposter leidde vorig jaar tot een regen aan klachten bij de Reclame Code Commissie, omdat die niet geschikt zou zijn voor jonge kinderen.
De film waarin sinterklaas en zijn zwarte Pieten dood en verderf zaaien omdat 5 december samenvalt met volle maan is echter wel in de prijzen gevallen. Zelfs de filmposter werd beloond met de Filmposter Award 2010.
Herschepping
Het algemene werk van de Geest is bederfwerend voor de cultuur. In de eindtijd zal de Geest Zich terugtrekken en de mensen overleveren aan hun eigen vlees. De eindtijd is een herhaling van de tijd voor de zondvloed. Toen zei de Heere: „Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met de mens.” Blijkbaar heeft de algemene werking van de Geest in de cultuur een temperende invloed.
Het Bijbelse spreken over het werk van de Geest is breder dan alleen de innerlijke vernieuwing van het hart. De Geest werkt ook in de schepping van het leven en in de onderhouding van de wereld.
De Vroege Kerk heeft beleden dat de Heilige Geest Heere is en levend maakt. Hij wekt dode zondaren tot het leven van het geloof, maar Hij werkt ook nieuw leven in een aan de dood onderworpen schepping. Het pinksterfeest is van oorsprong het feest van de oogst, van het graan dat in de aarde gezaaid is en vrucht draagt.
Reformatorische christenen zijn het niet zo gewend om de werking van Gods Geest met de natuur of de cultuur te verbinden. De onderwaardering van het bredere werk van de Geest verraadt een onjuiste visie op de verhouding tussen de natuur en de genade. Daarbij wordt er te veel uitgegaan van een tegenstelling tussen de algemene en de bijzondere werking van de Geest. Alleen dat laatste is zaligmakend.
Bij de Reformatie staat de genade niet tegenover de natuur, maar tegenover de zonde. Door de genade wordt de mens geen supermens, maar een echt mens. De genade herstelt en verlost de natuur, maar hij voegt er niets nieuws aan toe. „De herschepping is geen tweede, nieuwe schepping. Zij brengt er geen nieuwe substantie in, maar zij is wezenlijk reformatie”, aldus Herman Bavinck.
Niet iedereen heeft dat goed begrepen. Sommigen zien de genade meer als een verlossing uit de schepping dan als een verlossing van de schepping uit de greep van het kwaad. De doperse stroming die door de reformatoren fel bestreden wordt, heeft aantrekkingskracht door het denken in radicale tegenstellingen.
Zielig
Gevolg van deze doperse invloed is dat veel reformatorische christenen in de praktijk alleen oog hebben voor het werk van de Geest in de ziel. Zo krijgt de visie op de herschepping letterlijk een ”zielig” karakter, omdat de focus op de persoonlijke bekering het perspectief op de vernieuwing van hemel en aarde verdonkeremaant.
De Bijbel verbindt het werk van de Heilige Geest aan de schepping en herschepping van de wereld. In Genesis 1 zweeft Hij over de wateren. Zoals een vogel broedt op het nest, zo wacht de Geest van God op het moment dat het Woord het leven tot aanzijn roept. Het is de Heilige Geest, Die als Gods adem de mens schept tot een levende ziel.
Dat scheppende werk gaat nog altijd door. Psalm 104 zingt van het nieuwe leven dat God in een stervende wereld geeft. Alle schepselen, zelfs de jonge leeuwen die briesen om een prooi, wachten tot Hij Zijn hand opent om ze te voeden. Als God Zijn aangezicht verbergt, worden zij verschrikt en als God hun adem wegneemt, sterven zij en zij keren weer tot stof. Maar, zo zingt de dichter, „Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat van het aardrijk.”
De gereformeerde liturgie heeft wel aandacht voor het werk van de Geest in de politiek. Daarom bevat het formuliergebed ”voor alle nood der christenheid” de bede of God de geledingen van de overheid „wil voorzitten met Zijn Heilige Geest in hun samenkomsten.”
Kunst
Vanouds heeft de christelijke theologie gezocht naar sporen van Gods aanwezigheid in het heidendom. Niet om de heidenen vrij te pleiten of te veronderstellen dat zij op hun eigen manier zalig konden worden, maar juist om aan te tonen waarom zij niet te verontschuldigen zijn. Het is van groot belang om de blijvende band tussen Schepper en schepsel bloot te leggen.
Sporen van Gods openbaring zijn met name te vinden in de logica, de leer van het denken, in de ethiek, de leer van het handelen en in de esthetica, de leer van de kunst. Als de mens totaal verdorven is door de zonde, dan is alles wat werkelijk waar, goed en schoon is, slechts te danken aan de Geest van God. Augustinus verbindt al het ware, het goede en het schone aan God als het hoogste goede, de absolute waarheid en de volkomen schoonheid.
Het is wel wat riskant om een rechte lijn te trekken van alles wat waar en mooi is naar de Geest van God. De scheppende en herscheppende Geest gaat niet op in de schepping. Daarom is het zo belangrijk om te blijven belijden dat de Heilige Geest God in eigen Persoon is en geen onpersoonlijke kracht.
De Bijbel verbindt de Heilige Geest niet naadloos aan het ware en goede en schone, maar vooral ook aan het zwakke, het onedele en het verachte. Heiliging is toewijding. De Heilige Geest richt de door de zonde lijdende en aan de dood onderhevige schepping weer op God. Hij vormt de verbinding die in de dood nieuw leven brengt.
De Bijbel verbindt het werk van de Geest ook aan de gave van de kunst. Dat geldt voor de gewijde muziek. Maar ook architecten en beeldende kunstenaars zoals Bezaleël en Aholiab zijn vervuld met de Geest van God om hun creatieve werk te kunnen doen.
Christenen mogen bidden om de werking van de Heilige Geest in hun eigen leven, maar ook om de bederfwerende werking van de Geest in de samenleving. Die werking strekt zich zelfs uit tot de vergaderingen van literaire jury’s, van de Reclame Code Commissie en van de Kijkwijzer. Als de Heilige Geest wijkt, krijgen de horrorgeesten vrij spel.
Daarom bidt de kerk ook voor de wereld: ”Veni creator Spiritus”, Kom Schepper Geest.