Ds. M. Karens: Vreze des Heeren doortrekt hele leven
GOUDA – „Het leven in de vreze des Heeren kenmerkt zich door een afhankelijk leven. Dat is iets anders dan een overwinningsleven.” Dat betoogde ds. B. van der Heiden, voorzitter van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten, gisteravond op de jaarlijkse thema-avond.
De bijeenkomst, die werd bijgewoond door ongeveer de helft van alle 620 cursisten, werd gehouden in de kerk van de gereformeerde gemeente te Gouda. Ds. M. Karens uit Werkendam sprak over het thema ”De vreze des Heeren”.
Volgens de predikant komt de zinsnede „vreze des Heeren” veel voor in de Bijbel, vooral in de Psalmen, de Spreuken en het boek Prediker. De uitdrukking ziet zowel op de afstand die er is tot God als op de verbondenheid met Hem. „Er is gemeenschap met de Heere maar er blijft afstand. Waar de vreze des Heeren is, daar is geestelijk leven.”
Als voorbeeld van een godvrezend persoon in het Oude Testament noemde hij Obadja. Obadja zei dat hij de Heere vreesde van zijn jonkheid aan. In een tijd van vervolging verborg hij honderd profeten van de Heere in een spelonk. De hoofdman Cornelius is iemand in het Nieuwe Testament die godvrezend werd genoemd, al voordat Petrus hem op Gods bevel bezocht.
De begrippen slaafse vrees en kinderlijke vrees zijn volgens ds. Karens geïntroduceerd door Augustinus. Bij slaafse vrees gaat het om angst voor God en angst voor straf. Bij kinderlijke vrees staat de liefde tot God en het haten van de zonde voorop.
De vreze des Heeren is iets anders dan het hebben van genade, stelde ds. Karens. Bij de vreze des Heeren gaat het om de praktijk van het leven. Hij noemde onder meer de werkzame liefde tot God, gehoorzaamheid aan Gods wet, vertrouwen op God en eerbied voor de Heere en Zijn dienst.
De vreze deze Heeren heeft alles te maken met levensheiliging, maar is niet hetzelfde. „Hoe teerder het geloof, hoe meer de levensheiliging tot uiting komt. Hoe teerder de levensheiliging hoe vrijmoediger het geloofsleven geuit wordt.”
Ten slotte noemde de predikant vijf bedreigingen voor de vreze des Heeren. De eerste was de verstikking door intellectualisme, het verstandelijk spreken over geloofszaken. Daarna volgde vervanging door activisme. Als derde noemde hij bespotting door antinomianisme, het leiden van een losbandig leven. De vreze des Heeren kan ook worden begraven door wetticisme en als laatste gevaar is er de overwoekering door het materialisme.
Aan de forumbespreking, die werd geleid door CGO-directeur J. H. Mauritz, namen ds. Van der Heiden en ds. Karens deel. De laatste verduidelijkte wat hij zei over de bedreiging van wetticisme en antinomianisme. Antinomianisme is een leven in de vrijheid, dat leidt tot losbandigheid. Hij noemde als voorbeeld de discussie over het kopen van een ijsje op zondag. Bij wetticisme gaat het om het tegengestelde, namelijk het stellen van allerlei regels zonder liefde.
De predikant uit Werkendam zei dat de vreze des Heeren het hele leven doortrekt. „Er is een binnenkant en een buitenkant. Bij de buitenkant gaat het om gelaat, gewaad en daad.” Als vuistregel voor de kleding gaf hij mee: „Kleed je zo dat de wereld je niet uitlacht en dat Gods kinderen zich niet aan je kleding storen.”
Eén vraag ging over het verschil tussen de vreze des Heeren en het overwinningsleven van een christen. Ds. Van der Heiden: „Ik weet niet van een overwinningsleven. Ook de Bijbelheiligen kenden geen overwinningsleven. De Heidelbergse Catechismus spreekt in het stuk van de dankbaarheid over arme zondaren en de boosheid die hen nog gedurig aankleeft.”
In zichzelf is een christen nooit een overwinnaar, stelt ds. Van der Heiden. „Dat is hij alleen in Christus. In Hem zijn we meer dan overwinnaars. Als we onszelf belangrijk gaan vinden, is het gevaar groot dat Christus gaat wijken. Christus werkt erop aan dat we arm zijn in onszelf en rijk in Hem. Christus staat in het middelpunt. Gods kinderen leven vanuit Hem.”
Ds. Karens: „Zelfs de allerheiligste heeft maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid. Een christen is een verliezer in zichzelf en een overwinnaar in Christus. God is de Overwinnaar en geeft Zijn volk de zege. Is dat het overwinningsleven?”
Een andere vraag ging over de noodzaak van zondekennis om tot Christus te komen. Ds. Van der Heiden: „Niemand heeft van zichzelf ooit genoeg zondekennis of genoeg Godskennis. John Owen heeft eens gezegd dat de zondekennis zo diep moet gaan dat men niet meer buiten Christus leven kan. Als het wordt: „Geef me Jezus of ik sterf”, dan gaat de zondaar vanzelf naar Christus toe.”
De CGO-cursussen worden in zes plaatsen gegeven: Goes, Dordrecht, Gouda, Amersfoort, Kampen en Rijssen.