Kasteel de Haar na grondige restauratie heropend
Een monsterklus van bijna tien jaar is ten einde. Het grootste en meest luxueuze slot van Nederland, Kasteel de Haar in het Utrechtse Haarzuilens, wordt volgende week woensdag na een grondige restauratie officieel heropend.
Fier steken de torens van het vijfhoekige kasteel uit boven het water aan de zuidwestelijke achterzijde. Het rimpelloze wateroppervlak weerspiegelt het majestueuze gebouw in zijn puurste vorm. Totdat een brutale eend het waterschilderij aan flarden scheurt. Aan de voorzijde strekt zich aan de voet van de toegangspoort het groene tapijt uit van het Engelse landschapspark.
Hoe anders was de aanblik van het kasteel aan het einde van de negentiende eeuw, toen de jonge eigenaar baron Etienne van Zuylen van Nijevelt een vervallen ruïne aantrof. In de middeleeuwse spoelkeuken van de Haar laat gids Ank van der Vet een verhelderend filmpje zien over de metamorfose van ruïne tot het meest luxueuze kasteel van Nederland.
In de ruimte ernaast spreekt de grote keuken tot de verbeelding. Menig topkok zou zijn vingers erbij aflikken. De ruimte met kolengestookt fornuis mag dan niet meer aan de moderne eisen van de hygiëne voldoen, de nostalgie die ervan afspat is aanstekelijk.
Aan de wanden hangen tientallen koperen pannen en ander kookgerei. Gids Van der Vet wijst op twee bakken aan weerszijden van het ‘kookeiland’. „Daarin kon water worden verhit dat met de kraan eronder kon worden getapt. Deze keuken is nog tot 1970 gebruikt.”
Hoofdschuddend wijst ze op de vloertegeltjes. „Die zijn er tijdens de restauratie allemaal uit geweest. We liepen hier tot onze enkels in het zand. Onvoorstelbaar dat daar niets meer van te zien is.”
De gasten in de eetkamer ontbreken, maar er is niet veel fantasie voor nodig om een voorstelling te krijgen van de maaltijd. De tafel is keurig gedekt. Borden, wijnglazen en de menukaarten ernaast. In het Frans. „Baron Etienne van Zuylen van Nijevelt hield van luxe en lekker eten”, zegt Van der Vet. „Er werden onder meer hoenders, wildbraad en duiven opgediend. Er aten hier immers allerlei beroemdheden. Hij hield precies bij wie er kwam eten en wat er werd verorberd. Gasten kregen nooit hetzelfde als tijdens een vorig bezoek opgediend.”
De wanden zijn bekleed met een bruinrood tapijt. „Die wandbedekking is er helemaal af geweest”, zegt Van der Vet. „Scheuren in de muur zijn gerepareerd en alles is daarna teruggeplaatst en schoongemaakt.” Ze wijst op het sierlijk bewerkte houten paneel langs de muren. „Het draagt de handtekening van architect Pierre Cuypers, die de herbouw van het kasteel leidde.”
Cuypers (1827-1921) was een befaamde Nederlandse architect die al vele grote restauratieprojecten op zijn naam had gezet, tientallen neogotische kerkgebouwen had ontworpen en pas echt beroemd werd vanwege de bouw van het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam.
Cuypers’ handtekening is door het hele kasteel tot in alle hoekjes herkenbaar. Het meest tot de verbeelding spreekt de imposante hal waar de baron zijn gasten verwelkomde. De 18 meter hoge ruimte heeft iets weg van een bedehuis, maar dan zonder orgelgalerij. Het plafond is rijkversierd met allerlei houtsnijwerk en andere tierlantijntjes. Manshoge zandstenen beelden kijken vanaf de rechterkant naar beneden. Van der Vet: „Het zijn beeltenissen van de voorouders van de baron. In die tijd was het heel gebruikelijk om te pronken met je voorouders als je wilde laten zien dat je van adel was.” Ze wijst naar de hoge glas-in-loodramen. Op een voorstelling van de tweede kruistocht is iemand te zien met het familiewapen. „Daar waren de Van Zuylens dus al bij. Dat wilden ze anderen graag laten zien. Het draaide om de contacten, de relaties die je had. In die tijd was dat je curriculum vitae.”
Opvallend aan het plafond van de balzaal zijn niet zozeer –hoe fraai ook– de talloze versieringen die architect Cuypers erop aanbracht. De sfeerlampjes, gevoed door elektriciteit, springen nog meer in het oog. „Elektriciteit is al tijdens de wederopbouw van het kasteel, nu zo’n honderd jaar geleden, aangelegd”, zegt Van der Vet. „Het kasteel had zelfs warm en koud stromend water, evenals een centrale verwarming met stoom. Dat was in die tijd vrij zeldzaam.”
Langs de muur van de balzaal is in zandstenen taferelen de muziekgeschiedenis afgebeeld, grofweg van de oudheid tot de barokke periode. Musici die voor de baron en zijn gezelschap optraden, hadden niet het voorrecht om in de balzaal zelf te staan. Zij vermaakten de toehoorders vanaf een kleine galerij. Van der Vet: „Muzikanten moest je op afstand houden, zo redeneerde men in die tijd, want het gevaar was groot dat ze dingen die ze op het kasteel hoorden in het dorp zouden rondbazuinen.”
De rooms-katholieke Etienne liet aan de wand van de balzaal een tapijt –deels van zijde– uit de zestiende eeuw ophangen. Op het zeldzame kunststuk staan het scheppingsverhaal en de zondeval afgebeeld, evenals de hemelvaart van de Heere Jezus. „Kinderen weten daar niet veel meer van”, merkt de rooms-katholieke Van der Vet. „Als ik schoolklassen rondleid, probeer ik de kinderen door het stellen van vragen iets bij te brengen van die Bijbelse geschiedenis. Verderop is een ruimte waar kasteelbewoners een potje konden kaarten. Er liggen ook pokerspullen bij. Daar weten kinderen tot mijn verbazing alles van, maar over de Bijbelse voorstelling op dit doek, die toch deel uitmaakt van onze christelijke cultuur, kunnen ze soms nauwelijks iets vertellen.”
De zogeheten oude ridderzaal was voor de kasteelgasten een soort huiskamer. Na het eten konden de kasteelgasten hier in alle rust een drankje nemen of iets lezen. Opvallend is het donkere plafond dat scheef lijkt te lopen. „Lijkt, want het is puur optisch bedrog”, zegt Van der Vet. „Door de karakteristieke vijfhoekige vorm van het kasteel lopen de muren iets naar buiten. Het ‘scheve’ plafond is zo recht als het maar zijn kan.”
Kasteel de Haar heeft zo’n 25 slaapvertrekken, maar geen twee kamers zijn hetzelfde. Het opvallendst is de slaapkamer van Etiennes vrouw Hélène de Rothschild, omdat hij volledig in Franse stijl is ontworpen en aangekleed. „Cuypers, die zozeer zijn stempel drukte op het kasteel, was niet blij met de uitdrukkelijke wens van Hélène. De vrouw liet er speciaal een Franse architect voor komen.”
In de hoek van het slaapvertrek bevindt zich de doorgang naar de badkamer. Het ligbad is in de vloer verzonken. Op het kastje ernaast staan potjes met kostbare parfums. Van der Vet: „Er werd exact bijgehouden welke parfums gasten bij hun bezoek hadden gekregen. De barones wilde voorkomen zij bij een volgend bezoek een geurtje van hetzelfde merk kregen.”
De kamer van de baron ademt veel meer rust dan die van zijn vrouw. In de hoek staat een degelijk houtbewerkt bureau waarachter Etienne werkte. Naast zijn bed hangt een houten kruis. Ondanks de joodse opvoeding die zijn vrouw kreeg, bleef Etienne altijd trouw aan het rooms-katholieke geloof. Van der Vet kijkt nog een keer de kamer in, schudt haar hoofd en zegt dan: „Nu is er niemand meer. Etienne had weliswaar ongelooflijk veel geld, maar hij moest uiteindelijk sterven. Evenals zijn kleinzoon Thierry, de laatste baron die hier woonde en begin dit jaar stierf. Hij heeft jammer genoeg de voltooiing van de restauratie niet meer kunnen meemaken.”
Wederopbouw de Haar
Het middeleeuwse huis de Haar werd in de loop van de veertiende eeuw gesticht op een hoger gelegen stroomrug langs een dode arm van de Rijn. In de vijftiende eeuw kreeg Kasteel de Haar de grote, nog altijd bestaande vijfhoekige vorm. In de loop van de achttiende en de negentiende eeuw raakte het bouwwerk geheel vervallen. De jonge eigenaar baron Etienne van Zuylen van Nijevelt besloot aan het einde van de negentiende eeuw tot de restauratie van het geheel. Etienne trouwde in 1887 met de Hélène de Rothschild, lid van een steenrijke Franse bakiersfamilie met joods bloed.
Decennialang bleef Kasteel de Haar een zorgenkindje. De fundering was zwak en muren raakten ontzet. In september 2001 is begonnen met de restauratie van de kapel. In de periode 2002 tot en met 2004 volgden in verschillende fasen de bruggen, poorten en kademuren, de tuinornamenten en het casco van het stallencomplex aan het Stalplein. In 2006 begon de opknapbeurt van het kasteel zelf, waarbij de fundamenten van de scheefgezakte Riddertoren werden hersteld. Van 2006 tot en met 2009 is de buitenschil van het kasteel in fases gerestaureerd. Intussen bleek dat het hele bouwwerk een nieuwe fundering nodig had. In 2008 en 2009 werden er onder het slot bijna 500 palen de grond in geboord. Vorig jaar is het interieur van het kasteel opgeknapt. Begin dit jaar zijn alle opknapwerkzaamheden, ook die aan het omliggende park en tuinen, afgerond.
De totale restauratie van het kasteel en de bijgebouwen heeft ruim 30 miljoen euro gekost, waarvan 21 miljoen euro is betaald door het Rijk.