Buitenland

„De bus in Israël is altijd een risico”

De Nederlander Chizki Loonstein was afgelopen woensdag de allereerste die de ontplofte Israëlische bus 14 binnenging. „Heel even denk je: Niet weer. Dan zet je de knop op hulpverlenen en ga je aan het werk.”

Mr. Richard Donk
13 June 2003 11:06Gewijzigd op 14 November 2020 00:22

Hij heeft slechts een barstende hoofdpijn aan de verwoestende explosie overgehouden. Maar het had veel erger kunnen zijn. Chizki Loonstein nam afgelopen woensdag een andere bus dan hij gewend was. Normaal gesproken had hij in lijn 14 moeten zitten. „Ik had haast, dus koos ik voor het eerst van mijn leven voor een andere verbinding”, vertelt de 19-jarige ambulanceverpleegkundige, die sinds twee jaar in Israël woont.

Chizki zat in de bus die achter lijn 14 reed toen die in het centrum van Jeruzalem door een Palestijnse terrorist werd opgeblazen. „Ik heb het nooit geweten, maar bij een ontploffing komt altijd eerst de kracht vrij. De ruit van onze bus brak en kwam naar beneden. Vlak daarna hoorde ik een enorme doffe knal en zag ik een vuurflits en een gigantische hoeveelheid rook. Direct daarna vlogen lichamen en lichaamsdelen naar buiten.”

De Nederlander bedacht zich geen moment en spoedde zich naar de plek des onheils. „Heel even denk je: Niet weer. Dan zet je de knop op hulpverlenen en ga je aan het werk.”

Als eerste alarmeerde Loonstein de meldkamer via zijn portofoon. Vervolgens rende hij naar de verwoeste bus. Hij was de eerste hulpverlener die het wrak bereikte. „Ik kon niet meteen goed zien wat er aan de hand was. Op de plaats waar de terrorist zich had opgeblazen, was het dak omhooggekomen. De rest van de dakbekleding was naar beneden gevallen en lag boven op de slachtoffers. Bovendien lagen veel gewonden voor de deur van de bus.”

De Nederlandse verpleegkundige trapte de verwrongen deur van het voertuig in en stapte naar binnen. In de chaos die in de verwoeste bus heerste, probeerde Chizki een inschatting te maken van de ernst van de verwondingen. „Dat is een heel moeilijke overweging. Je beslist op dat moment letterlijk over leven en dood.” Bij vier zwaargewonden bracht hij een zogenaamde intubator in, een buisje dat in de luchtpijp wordt geschoven en ervoor zorgt dat de tong van een bewusteloze niet in de keel zakt en dat het slachtoffer kan blijven ademen. „Ik heb altijd vijf van die pijpjes bij me. Vier voor volwassenen en één voor een kind. Het is een pijnlijke handeling, maar het is wel heel belangrijk dat het gebeurt”, aldus Loonstein. Na de intubatie voorzag Chizki de slachtoffers via de ingebrachte buisjes van zuurstof. Toen het ambulancepersoneel ter plaatse was, hielp hij met het aanleggen van infusen, het toedienen van morfine en het evacueren van gewonden. Drie van de geïntubeerde slachtoffers zouden later overlijden. De vierde is er heel slecht aan toe. Loonstein: „Ik heb me dat van tevoren gerealiseerd. Toch heb ik het gedaan. Op z’n minst heeft het levensverlengend gewerkt.”

’s Avonds werd Chizki door familie opgevangen. Maar veel tijd om bij te komen, kreeg hij niet. Nog diezelfde avond moest hij een vergadering van zijn werkgever Magen David Adom -het Israëlische Rode Kruis- bijwonen, waarin de gang van zaken rond de aanslag uitvoerig werd doorgenomen.

„Dat is een standaardprocedure; je hebt geen keus”, legt Loonstein uit. „We kijken wie wat heeft gedaan, en wat er eventueel niet goed is gegaan. Dat kan iets heel simpels zijn, zoals een ambulance die verkeerd stond geparkeerd. Maar bij een volgende crisis wil je niet weer dezelfde fout maken.”

De dag na de aanslag heeft Chizki vrij genomen om „na te denken en de beelden proberen te vergeten.” Veel tijd om bij het gebeurde stil te blijven staan, gunt hij zich echter niet. „Ik heb besloten niet te lang aan de verwerking te besteden. Het is gebeurd en ik moet het van me afzetten.”

Meer nog dan Chizki, heeft waarschijnlijk zijn oma de schrik van het voorval te pakken. Zij belde Loonstein nadat ze van de aanslag had gehoord. In de hectiek van de hulpverlening had de verpleegkundige echter zijn mobieltje verloren. Een voorbijganger nam de rinkelende telefoon op en vertelde de bezorgde grootmoeder dat haar kleinzoon waarschijnlijk in de getroffen bus zat omdat zijn gsm op straat lag.

Volgende week zal Chizki Loonstein weer gewoon lijn 14 nemen als hij naar zijn werk reist. „Je hebt weinig keus. Bovendien: in Israël op de bus stappen is altijd een risico.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer