Quené was van 1985 tot en met 1996 voorzitter van de SER. Van huis uit was hij landbouwkundig ingenieur. Als planoloog vervulde hij diverse functies in overheidsdienst. Zo was hij secretaris-generaal op het ministerie van VROM en voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

Quené was lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en kreeg een eredoctoraat van de Universiteit Wageningen. Bij zijn afscheid van de SER werd hij benoemd tot Grootofficier in de Orde van Oranje Nassau.

Toenmalig FNV-voorzitter Johan Stekelenburg typeerde Quené destijds als iemand die beschaafd vocht voor de overlegeconomie en voor fatsoenlijke arbeidsverhoudingen, in een wereld vol stijlloosheid.

De huidige SER-voorzitter, Alexander Rinnooy Kan, leerde Quené kennen in de tijd dat hij voorzitter was van werkgeversorganisatie VNO. „Theo was volstrekt integer en honderd procent toegewijd aan de publieke zaak en die van de SER in het bijzonder. Hij was zeer gezaghebbend door zijn intellectuele kwaliteiten.”