Oost-Europa gewild bij buitenlandse concerns
Buitenlandse concerns vinden Oost-Europese landen steeds aantrekkelijker voor een nieuwe vestiging.
Terwijl het totale aantal nieuwe buitenlandse vestigingen van concerns in landen van de Europese Unie vorig jaar met 4 procent afnam, was er bij de EU-kandidaat-landen een stijging van 14 procent en in de rest van Europa (buiten de Europese Unie) een toename van 21 procent.
De totale afname met 4 procent valt gezien de daling van 16 procent van de investeringen van Amerikaanse bedrijven nogal mee. Amerikanen zijn nog steeds goed voor eenderde van de nieuwe vestigingen in Europa. Dat blijkt uit de donderdag verschenen European Investment Monitor van adviesbureau Ernst&Young.
Naar belangrijkheid voor buitenlandse vestigingen stond Nederland vorig jaar op nummer tien. Een jaar eerder was dat de veertiende plaats. Dit beeld is echter vertekend, doordat buitenlandse bedrijven landen als Italië en Finland nog harder lieten vallen dan ons land.
De concurrentiepositie van Nederland is volgens Jan Siemons van Ernst&Young Nederland verslechterd ten opzichte van landen als Ierland of landen in Oost-Europa. Een van de punten waaraan volgens Siemons veel aan moet worden gedaan, is de infrastructuur in ons land. Buitenlanders op zoek naar een plaats voor een vestiging klagen bijvoorbeeld geregeld over verkeersproblemen hier. Verder moet ons land zich beter leren verkopen in het buitenland.
De ontwikkelingen van 2002 hebben zich in het nieuwe jaar voortgezet. De wijd verbreide vrees dat Amerikaanse bedrijven zich bij beslissingen over een vestigingsplaats zouden laten leiden door politieke motieven is niet bewaarheid. „Ik zie geen tekenen dat Amerikanen bij het zoeken naar locaties in Europa verschil maken tussen landen als Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Spanje op grond van hun houding tegenover de Amerikaanse Midden-Oosten-politiek”, zei Barry Bright van Ernst&Young in Londen donderdag.