Maandag meldde de staatstelevisie plotseling dat gewapende bendes bijna 30 leden van de veiligheidstroepen hadden gedood in en rond de stad Jisr al-Sughur, in de aan Turkije grenzende provincie Idlib. Een aantal van de slachtoffers bemanden een controlepost en werden aangevallen door bendes en anderen liepen in een hinderlaag.

Het officiële dodental liep zonder enige verklaring binnen een uur op tot 120. De Syrische minister van Binnenlandse Zaken, Ibrahim Shaar, kondigde resolute actie aan „tegen de gewapende aanvallen op de veiligheid van het land”. Het is door het onderdrukken van communicatie en het ontbreken van persvrijheid niet duidelijk wat zich er afspeelt.

Als er echt 120 agenten en militairen zijn gedood, gaat het om het grootste verlies voor het apparaat van het regime sinds de protesten half maart begonnen. Sindsdien zijn naar schatting 1200 burgers gedood bij de protesten tegen de dictatuur van president Bashar al-Assad.

De Syrische autoriteiten spraken van honderden gewapende terroristen die maandag regeringsgebouwen aanvielen en een slachting aanrichtten. Bewoners van Jisr al-Shughur die konden worden geraadpleegd, vonden maandag juist een relatief rustige dag in de stad. In het weekeinde was volgens hen wel gevochten in de stad van ruim 40.000 inwoners op slechts 15 kilometer van de Turkse grens. Er waren onduidelijke schietpartijen, onder meer tussen leden van veiligheidstroepen onderling. Ook zouden militairen zijn gedeserteerd.

Bewoners berichtten over een bloedig vuurgevecht in een bureau van een veiligheidsdienst. Elders zouden drie militairen zijn doodgeschoten nadat ze geweigerd hadden op betogers te schieten. Betogers schatten dat militairen er sinds zaterdag 70 mensen hebben gedood.

Een man die de Syrische luitenant Abdul Razaq Tlass zou zijn, riep dinsdag bij al-Jazeera alle Syrische militairen op hun plicht te doen en het volk en niet het regime te beschermen…