Terug naar de klassieke thema’s
Een comeback van de Utrechtse School? Zo wil dr. A. J. Plaisier het initiatief van de Utrechtse Studiedagen niet direct typeren. Maar de thematiek van de eerste dag, die vandaag werd gehouden, heeft wel een duidelijk Utrechtse insteek: ”Motieven voor de menswording”. „We moeten, om theologisch vruchtbaar te zijn, weer aansluiting vinden bij de klassieke theologie.”
De Utrechtse School is overigens niet eenduidig, zegt Plaisier, die samen met dr. N. W. den Bok en dr. G. H. Labooy initiatiefnemer is van de studiedagen. De hervormde predikant in Leersum (deze week verhuisde hij naar Amersfoort) spreekt liever van een „Utrechtse manier van theologiseren.”
„De Utrechtse School is feitelijk begonnen met enkele onderzoeksprojecten van promovendi die bij elkaar kwamen onder leiding van prof. dr. H. W. de Knijff en dr. A. Vos. Inmiddels is de school uitgewaaierd over het hele land. Het is een kwestie van individuele docenten die de toon aangeven. Prof. dr. L. J. van den Brom doceert in Groningen, dr. G. van den Brink in Leiden en dr. A. Vos in Utrecht. Er is wel een duidelijke link met de Utrechtse Studiedagen, in zoverre de studiedagen secretarieel ondersteuning ontvangen van de Utrechtse theologische faculteit.”
Toen de promovendi uiteenzwierven, kwam de gedachte op iets te doen met de erfenis van deze Utrechtse onderzoeksschool, vertelt Plaisier. „Toen werd gekozen voor de vorm van de Utrechtse Studiedag. We willen met deze studiedagen laten zien welke erfenis de theologie biedt aan de kerk; maar ook dat de theologie een rol speelt in het gesprek met de wereld en met de cultuur. Daarin past ook aandacht voor de ethische theologie, met name voor een figuur als Chantepie de la Saussaye. Hij behandelde de klassieke dogma’s met oog voor de behoeften van de eigen tijd. Die twee hoeven geen concurrenten te zijn.”
Vanuit Utrecht wordt theologie bedreven als voorzetting van de grote traditie van de kerk, benadrukt Plaisier. „Vandaar dat we steeds thema’s nemen uit de klassieke theologie, die we in verband brengen met moderne opvattingen. Die theologische traditie willen we breed nemen; daaronder vallen Anselmus, Thomas van Aquino, Duns Scotus, de reformatoren en vertegenwoordigers van de gereformeerde scholastiek.”
Dat de Utrechtse School zich in het verleden vooral richtte op de late Middeleeuwen verbaast Plaisier niet. „De twaalfde en dertiende eeuw waren hoogtepunten in de theologische ontwikkeling. De universiteiten kwamen op. Het geloof zocht naar een rationele verantwoording. De ontwikkeling van de scholastiek is daarbij een erg belangrijke factor geweest.”
Is de Utrechtse School met de aandacht voor de laatmiddeleeuwse scholastiek niet te veel op de rationele toer gegaan? „Ik kan dat verwijt wel plaatsen, maar daarmee doe je de scholastiek toch geen recht. Het geloof zoekt inzicht; dát is het principe van de theologie uit die tijd. Het wil verantwoording afleggen, ook rationele verantwoording. De scholastiek is een vorm, heeft zijn beperkingen; maar het gaat uiteindelijk om de inhoud. De rede heerst niet over het geloof, maar het geloof zoekt inzicht en gebruikt daarvoor de rede.”
De predikant denkt dat er meer continuïteit is in de westerse klassieke theologie dan men vaak aanneemt. „Kerken vinden elkaar wereldwijd in de grote thema’s, zoals de triniteit van God en de twee naturen van Christus. In de geschiedenis van de kerk zijn daarover diep-geestelijke dingen gezegd.”
Plaisier plaatst de klassieke theologie tegenover moderne gereformeerde theologen als Kuitert en Den Heyer. Beiden hebben zich niet aangemeld voor de studiedag, hoewel de thema’s hen op het lijf geschreven zijn. Kuitert promoveerde op de mensvormigheid Gods; Den Heyer hield zich als nieuwtestamenticus vaak bezig met de christologie.
„Zowel Kuitert als Den Heyer lijdt aan frustratie ten aanzien van de eigen kerkelijke traditie”, zegt Plaisier. „In tegenstelling daarmee pogen wij te theologiseren vanuit een stuk loyaliteit aan de grote kerkelijke traditie. God is mens geworden, dat is het fundament van het christen-zijn. Binnen dat gegeven zoeken wij naar de motieven van die menswording. Het framework daarbij is geen last, maar een vreugd. Kuitert en Den Heyer kijken teveel vanuit een strak verlichtingsdenken naar het christelijk geloof, waarbij de rationaliteit de boventoon voert.”
Plaisier wil de onderwerpen van de Utrechtse Studiedagen vooral ook zien als een bezinning op de theologie binnen de PKN. „Hoe kan de theologie vruchtbaar zijn binnen de nieuwe kerk? Er is veel verlegenheidstheologie in de PKN. Het zoeken naar de waarheid drukt het vinden van de waarheid te veel weg. Te midden van zo’n kakofonie aan geluiden is het heilzaam de aansluiting bij de klassieke theologie weer te vinden, om van daaruit in gesprek te komen.”
Het aantal mensen dat zich voor de studiedag aangemeld heeft, ligt rond de vijftig. Ze komen uit een breed spectrum, van Gereformeerde Bond tot midden-orthodox. De persoon van Karl Barth, die van grote invloed is geweest op de midden-orthodoxie, neemt ook een belangrijke plaats in bij de theologische bezinning.
vraag (u14(Laat Barth geen afwijkend geluid horen ten opzichte van de klassieke gereformeerde theologie?
„Ook Barth kent het principe van het geloof dat naar begrip zoekt. Ook hij is in intensief gesprek met de grote traditie van de kerk. Er zijn zeker spanningen tussen Barth en de Reformatie, maar die zijn er ook tussen de Reformatie en de hoogscholastiek. Ik zou al die antwoorden graag naast elkaar willen laten bestaan.”