Simonis bij ‘gergem’ markeert kanteling
Wie had kunnen denken dat een hoge geestelijke uit de Rooms-Katholieke Kerk nog eens op bezoek zou zijn bij een gereformeerde gemeente, daar een goed gesprek voert met de plaatselijke predikant en dan ook nog de toetsen van het orgel beroert. Het verslag van correspondent Wim de Jongste van de kennismaking van kardinaal Simonis met de gereformeerde gemeente van Gouda tijdens de open dag die daar zaterdag werd gehouden, is er een om in te lijsten. Als reformatorische mensen hebben we de afkeer van de moederkerk met de paplepel ingegoten gekregen, en dan is zo’n gebeurtenis als in Gouda meer dan een opvallend moment. Ze markeert een kanteling.
In het naburige stadje van het dorp waarin ik opgroeide, maakte ik voor het eerst kennis met een rooms-katholiek kerkgebouw. Het was een kleine schok. Hierin vonden dus de rituelen plaats die met name in catechismuspreken zo werden verketterd. Het moest verschrikkelijk zijn wat hier binnen gebeurde. Wellicht heeft me zelfs een zekere huiver bekropen bij de aanblik van deze o zo valse kerk.
Langzaam maar zeker is dat beeld veranderd. Tijdens vakanties in het buitenland kon je overal rooms-katholieke kathedralen binnenwandelen, en wie werd daar niet gegrepen door de devote sfeer en de aanblik van mensen die diep in gebed waren verzonken? Zo veel openlijke vroomheid kwam je buiten deze kerk toch eigenlijk nergens meer tegen.
Nog dichterbij kwamen de tegenstrijdige gevoelens toen op de redactie van deze krant bleek dat we trouwe abonnees hadden in de rooms-katholieke hoek. Het Katholiek Nieuwsblad bestond toen nog niet en verschillende orthodoxe volgelingen van Rome waren blij met het RD. Dat ze af en toe de wind van voren kregen als in commentaren de paus werd gekielhaald, namen ze op de koop toe. Soms kregen we zelfs ontroerend positieve reacties. Fijn dat er nog een krant was die vierkant stelling nam tegen abortus, zo luidde bijvoorbeeld de teneur van brieven of telefoontjes. In behoudend rooms-katholieke kringen bleek er veel sympathie te zijn voor het prolifestandpunt.
Intussen bleef een deel van de lezersgroep grote moeite hebben met alles wat zweemde naar toenadering tot de rooms-katholieken. De paus van Rome was en bleef de antichrist en vanuit die hoek moesten we echt het ergste vrezen. Die weerstand viel ook wel te begrijpen. Behalve dat kerkelijke leidslieden het antipapisme er jarenlang stevig inpeperden, had de Rooms-Katholieke Kerk zelf ook decennialang haar best gedaan om zich als machtsfactor te manifesteren. Ze wist een oersterke zuil op te bouwen met een eigen partij, een netwerk aan eigen scholen, een eigen vakbond en een eigen omroep. Bovendien waren tal van grote concerns in rooms-katholieke handen en ook in de politiek wist men veel touwtjes in handen te krijgen. De vrees voor Rome kwam wat dat betreft niet uit de lucht vallen.
Maar ja, het rijke roomse leven werd steeds meer zieltogend. Het kerkbezoek nam dramatisch af, van de eens zo machtige zuil bleef niet veel meer over dan een rokende puinhoop en degenen die zich nog als rooms-katholiek profileerden, bleken het in de praktijk vaak niet zo nauw te nemen. Van gehoorzaamheid aan de regels van het Vaticaan, laat staan aan de Schrift, was steeds minder sprake.
Veel gevaren hadden we uit die hoek dan ook niet meer te duchten. Dat maakte het makkelijker om vrijuit over elkaar te spreken en contacten aan te gaan. Zo vond ik het best wel bijzonder dat de bekende dr. W. op ’t Hof herhaaldelijk uitkwam voor zijn verbondenheid met theologen uit de kerk van voor de Reformatie. Bij mensen als de priester Thomas a Kempis en anderen had hij vroomheid aangetroffen die hem diep had geraakt.
Ook in praktisch opzicht veranderde er het een en ander. Dezelfde Simonis, die zaterdag in Gouda opdook, was bijvoorbeeld in 1993 een van de gasten tijdens een interkerkelijke bijeenkomst in de Jacobikerk in Utrecht over de Algemene wet gelijke behandeling. Het verzet tegen die wet was een overwegend protestantse aangelegenheid, maar de organisatie had niet geschroomd de kardinaal, die toen nog volop in functie was als aartsbisschop, erbij te betrekken. Ik kan me niet herinneren dat aan zijn deelname een onvertogen woord werd gewijd.
Anno 2011 is eigenlijk niet meer vol te houden dat er zoiets is als het roomse gevaar. Het is net als met het communisme. Daarvoor moesten we toentertijd heel erg bang zijn. Maar achteraf is van het schrikbeeld niets overgebleven. Dat hele communistische systeem is als een kaartenhuis ingestort.
Met de moederkerk is het al niet anders gegaan. Overal in Nederland vinden grote saneringen van parochies plaats. Die hebben slechts tot gevolg dat het kerkbezoek nog verder afneemt. Voeg daar het immense zedenschandaal binnen de kerk aan toe en een algehele afbladdering tekent zich af. Kortom, de verhandeling van de Heidelbergse Catechismus over de paapse mis heeft veel aan actualiteit ingeboet. Nog even en ze kan gevoeglijk worden overgeslagen. Wie zal haar missen?
Of er ooit een innige verhouding met de moederkerk zal ontstaan, is overigens twijfelachtig. Het vijandsbeeld lijkt evenwel definitief te zijn geweken.