Buitenland

Joodse bekering als struikelblok

Een groep van 200 Ugandezen die al bijna honderd jaar leeft volgens orthodox-Joodse leefregels en wetten, heeft erkenning aangevraagd bij orthodoxe rabbijnen in Israël. Deze maand komen twee rabbijnen langs om te zien of de groep in aanmerking komt voor bekering.

Nico van de Berge
4 June 2011 13:06Gewijzigd op 14 November 2020 15:16
Het Ugandese kinderkoor, dat in het Hebreeuws zingt. Foto Nico van de Berge
Het Ugandese kinderkoor, dat in het Hebreeuws zingt. Foto Nico van de Berge

Enosh Keki Mainah staat met een mobieltje aan zijn oor in een gebouw zonder dak, deuren of ramen. Alleen zijn keppeltje verraadt dat hij anders is dan zijn buren. Hij is rabbijn van de Putti-Joden, een groep Ugandese Joden die in het dorp Putti woont, in het oosten van Uganda.

Het gebouw waar hij staat, is een in aanbouw zijnde synagoge. „Dit wordt de grootste synagoge van Uganda”, zegt hij trots. „Joden uit Zuid-Afrika hebben ons geld gegeven voor het gebouw. We hebben de metalen golfplaten voor het dak al klaarliggen. Het enige waar we nog geen financiën voor hebben, zijn de ramen en deuren.”

In het oosten van Uganda, tussen de stadjes Mbale en Soroti, vlak naast het Elgongebergte, wonen twee groepen Ugandezen die zichzelf Joods noemen. De ene groep noemt zich Abayudaja. Hij telt ruim 600 leden (mannen, vrouwen en kinderen). Ze zijn in 1999 tot het Jodendom bekeerd volgens een conservatieve bekering. Die wordt echter niet erkend door het opperrabbinaat in Israël. Dat betekent dat deze groep zich wel Joods mag noemen, maar niet in aanmerking komt voor ”aliyah” (een grotendeels door Israël bekostigde verhuizing naar Israël).

Eruit geknikkerd

De andere groep, de Putti-Joden, weigerde om de conservatieve bekering te volgen. In 2002 zijn ze afgesplitst van de Abayudaja. Enosh: „Zeg maar gerust dat we eruit geknikkerd zijn. We mochten alleen bij de groep blijven als we ons volgens de conservatieve wijze lieten bekeren.”

„De verschillen in levensovertuiging tussen onze groep en de Abayudaja zijn onverenigbaar. Zij eten bijvoorbeeld vlees, ook als het niet kosher is.”

Tot voor de afsplitsing in 2002 werden alle Ugandese Joden Abayudaja genoemd. Dat is een afkorting van Abayudaja abata Yesu, wat letterlijk betekent: de Joden die Jezus hebben vermoord. Het was een scheldnaam die hun christelijke buren voor hen hadden bedacht.

Het Joodse leven in Uganda begon in 1919. Leider was de gepensioneerde Ugandese generaal Semei Kakungulu. Hij was niet afkomstig uit dit deel van Uganda, maar door de Engelse kolonisator naar dit gebied gestuurd om dit deel van het Engelse protectoraat Uganda te besturen. Kakungulu was een christen. Na zijn pensionering had hij eindelijk de tijd om de Bijbel aandachtig te lezen. Hij kwam tot de overtuiging dat het Oude Testament meer waarde had dan het Nieuwe. Daarom besloot hij te gaan leven volgens de wetten van Oude Testament.

Kakungulu veranderde zijn hele levenshouding, samen met zo’n vijftig mannelijke volgelingen. Ze lieten zich besnijden en construeerden een levenswijze aan de hand van regels zoals ze die vonden in de eerste vijf Bijbelboeken. Pas enkele jaren later ontmoette Kakungulu een Joodse advocaat. Toen kwam hij erachter dat zijn nieuwe levenswijze sterk overeen kwam met die van het Joodse volk en sprak hij de woorden: „Dan worden wij toch Joods!”

Er groeiden contacten tussen de groep Ugandezen en Joodse groeperingen in de rest van de wereld. Soms kwamen er Joden op bezoek bij de in aantal toenemende Ugandese groep. Zij brachten hun specifieke Joodse gebruiken bij en stuurden onder andere kleding op die in synagogediensten gebruikt wordt.

Idi Amin

Toen Idi Amin in 1971 via een staatsgreep aan de macht kwam, veranderde in één klap alles voor de groep Joden, die was uitgegroeid tot 5000 leden. Hun geloof en gebruiken werden verboden, hun synagogen verwoest, grote delen van hun land afgepakt en velen werden gearresteerd of zelfs vermoord.

Verreweg het grootste deel van de Ugandese Joden bekeerde zich noodgedwongen tot het christendom of werd moslim. Toen Amin in 1979 werd verdreven, waren er nog maar 300 leden over.

Na de periode van dictator Idi Amin volgden er voor Uganda nog enkele jaren van uiterst bloedige politieke onrust. Pas toen de huidige president, Yoweri Museveni, in 1986 de macht greep, keerde de rust terug. En daarmee de mogelijkheid voor de kleine groep Ugandese Joden die het geloof trouw gebleven was, om zich in het openbaar te verenigen.

Geregeld kreeg de Ugandese Joodse gemeenschap bezoek uit het buitenland. Buitenlandse Joden gaven soms geld om boeken te kopen voor de Joodse bibliotheek en ze stuurden kleding en Joodse gebruiksvoorwerpen. Tot verrassing van de Abayudaja bleken er vele stromingen te zijn binnen het Jodendom en velen zagen al gauw door de bomen het bos niet meer.

Enosh: „De belangrijkste financiële steunpilaar van de Abayudaja was destijds de Amerikaanse organisatie Kaluna, een organisatie die bij het Conservative Judaism hoort. Dat is een organisatie die volgens ons veel te liberaal is. Kaluna overtuigde de meerderheid van de Abayudaja ervan dat ze een bekering volgens de conservatieve traditie moesten volgen. Wij, een groep van zo’n honderd Abayudaja, wilden dat niet. In 2002 leidde dat tot een officiële afsplitsing.”

Enosh en de zijnen werden beschuldigd van halsstarrigheid. Zij raakten niet alleen hun functies binnen de Abayudaja kwijt, maar ook hun officiële posities én hun financiële steun.

De Puttigroep koos voor een nieuwe naam, Kahal Kadosh She’erit Yisrael Jews in Uganda, kortweg She’erit Yisrael (overblijfsel van Israël). Volgens Enosh zijn er grote verschillen tussen de Abayudaja en She’erit Yisrael. „Bij hen zitten vrouwen en mannen door elkaar in de synagoge. Vrouwen hebben zelfs taken binnen hun gemeenten. Zij eten vlees en drinken melk, zonder zich af te vragen of het kosher is.”

Het aantal Putti-Joden is inmiddels uitgegroeid tot 200 leden. Zij hebben één grote wens: aliyah naar Israël. Vanaf 1999 zoekt Emosh naar mogelijkheden om de She’erit Yisrael in aanmerking te laten komen voor een bekering volgens orthodoxe normen. „De conservatieve bekering die de Abayudaja hebben ondergaan, wordt niet erkend door het opperrabbinaat van Israël, en dus komen zij niet in aanmerking voor aliyah. Daarom willen wij een orthodoxe bekering, want die wordt wél erkend. Begrijp me goed, we willen naar Israël, omdat we in Uganda nauwelijks kunnen leven volgens de Joodse wetten en regels die wij willen volgen. Na al die jaren van eerst vervolging en later verwatering van ons geloof, willen we nu niets liever dan naar Israël. Dat is voor ons het Beloofde Land.”

Rabbijn Ari Greenspan reist de hele wereld over om Joodse groeperingen onderricht te geven in orthodox-Joodse wetten en gewoontes bij de rituele slacht van dieren. Tijdens een reis eerder dit jaar naar onder andere Kenia, hoorde hij voor het eerst over de Putti-Joden. „Ik was direct geïntrigeerd en reisde naar hen toe.”

Toegewijd

Wat hij zag, verbaasde hem zeer. „Ik ontmoette een groep toegewijde mensen. Werd geraakt door hun doorzettingsvermogen om vast te houden aan gebruiken die ook ik belangrijk vind.”

De Putti-Joden vroegen Greenspan om hen te helpen bij het krijgen van een officiële orthodoxe bekering. „Dat zal niet gemakkelijk worden”, tempert hij de verwachting. „Om te beginnen: ik ben weliswaar een rabbijn, maar heb geen ervaring op het gebied van bekeringen. De Putti-Joden zijn toegewijd. Dat staat voor mij vast. Maar ze moeten ook nog veel leren. Veel Joodse gebruiken zijn bij hen onbekend en van veel andere gebruiken missen zij de finesses.” Greenspan heeft echter een bekende orthodoxe rabbijn uit Israël gevraagd om samen met hem een bezoek te brengen aan de Putti-Joden. „Die rabbijn heeft wel voldoende gezag om te bepalen of de Putti-Joden in aanmerking komen voor een orthodoxe bekering.”

Greenspan hoopt samen met de rabbijn ook de Abayudajagroep te bezoeken. Hij is namelijk onder de indruk van de toewijding die hij aantrof bij enkele leden van deze Joodse groep Ugandezen. „Ik denk dat het verstandig is om niet te kijken naar stromingen waarbij deze Joden zich hebben aangesloten. Ik vind het belangrijker om te kijken naar de mate van toewijding van Ugandese Joden en hun leven volgens Joodse wetten. Wellicht biedt dat voor sommigen de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een orthodoxe bekering, en uiteindelijk voor aliyah.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer