Thuis bevallen is veilig
Thuis bevallen is niet risicovoller dan bevallen in het ziekenhuis, schrijft Angela Verbeeten. Wel moet de zwangere begeleid wordt door een verloskundige, ook als ze tijdens de baring naar het ziekenhuis moet.
De antithuisbevallingslobby heeft de afgelopen jaren haar stinkende best gedaan om het huidige verloskundige systeem af te breken. Naar willekeur werd er op discutabele en selectieve wijze geput uit onderzoeken en werden feiten vermengd met aannames. Dat met slechts één doel: zwangere vrouwen zo veel mogelijk angst aanpraten om vooral niet thuis te bevallen.
Als gevolg hiervan kiezen veel vrouwen voor een bevalling in het ziekenhuis, terwijl ze dat in hun hart liever thuis doen onder begeleiding van een verloskundige. Maar wie moeten ze geloven?
Ogenschijnlijk gemanipuleerde informatie vond vaak een uitweg in de media en zette vrouwen op het verkeerde been. Het gevoel dat er niets te kiezen was kreeg bij veel zwangere vrouwen de overhand. Immers, kiezen voor een thuisbevalling is ook kiezen voor grote risico’s, zo werd hun ingepeperd. Het aantal thuisbevallingen is daardoor in de afgelopen jaren flink afgenomen, zonder dat daarvoor een medische noodzaak aanwezig is.
Gelukkig keert deze beweging zich ten goede. Steeds vaker staan wetenschappers op, zowel nationaal als internationaal, die waarschuwen voor de afbraak van ons verloskundig systeem. Te denken valt aan hoogleraren zoals Raymond de Vries en Simone Buitendijk, die onverkort aantonen dat thuis bevallen een verantwoorde en veilige keuze is.
Onlangs toonde dr. Marlies Rijnders in een promotieonderzoek hetzelfde aan. „Voor een gezonde zwangere is een ziekenhuisbevalling met een grote kans op niet nodige medicalisering minder veilig dan een baring in haar eigen bed”, zo luidt een van haar wetenschappelijk onderbouwde conclusies.
Kortom: voor zwangere vrouwen (en hun partners) valt wel degelijk iets te kiezen. En dat is waar verloskundigen primair voor staan: de zwangere staat centraal en daarmee ook haar keuzevrijheid om te bevallen waar zij zelf wil. Die keuze moet ze kunnen maken op grond van eerlijke informatie en zuivere afwegingen. De zwangeren moeten zich niet aanpassen aan het verloskundige systeem, maar het systeem moet zich aanpassen aan hen.
Meer continuïteit
Behalve een zo veilig mogelijke bevalling gun ik alle vrouwen en hun partners dat zij tevreden kunnen terugkijken op de bevalling en de geboorte van hun kind. De meest tevreden vrouwen zijn degenen die thuis bevallen. Daar staat tegenover dat vrouwen die door hun verloskundige tijdens de bevalling worden overgedragen aan de medische zorg van een gynaecoloog het meest ontevreden zijn. Dit moeten we dus verbeteren.
Daarom heeft het bestuur van de beroepsorganisatie voor verloskundigen KNOV op 27 mei aan haar leden een nieuwe visie gepresenteerd op de organisatie van verloskundige zorg. Centraal hierin staat dat de persoonlijke begeleiding van zwangere vrouwen, thuis, in een geboortecentrum en in het ziekenhuis, meer continuïteit vereist. Nogmaals: de vrouw staat centraal en niet het verloskundige systeem.
Wij vinden dat elke vrouw van het begin van de zwangerschap tot aan het eind van haar kraambed moet worden bijgestaan door een verloskundige. Wij noemen haar EVA: het Eerst Verloskundig Aanspreekpunt. De verloskundige kan de zwangere vrouw, ook als er risico’s zijn vastgesteld, blijven begeleiden. De gynaecoloog wordt vaker en als nodig geconsulteerd en mede op basis hiervan zal de verloskundige samen met de zwangere het opgestelde zorgplan aanpassen.
Het ontstaan van een medische complicatie blijft natuurlijk een reden om de cliënt over te dragen aan de medisch specialist. De verloskundige trekt zich echter niet langer terug: zij blijft ook dan de vrouw begeleiden. De verloskundige van de toekomst zal dan ook academisch worden opgeleid en heeft ook meer bevoegdheden.
Zo kan de vraag om een ruggenprik ook zonder tussenkomst van een gynaecoloog door de verloskundige worden geregeld. Hiervoor werkt zij nauw samen met de anesthesist en kan zij de baring blijven begeleiden. Hetzelfde is het geval als er ontlasting van de baby in het vruchtwater terecht is gekomen: intensievere bewaking is dan nodig, maar daarvoor hoeven de gynaecoloog en later de kinderarts echt niet naast de barende vrouw te zitten totdat een eventuele interventie nodig is. Zij staan ook nu op afstand paraat en dat kan in de nieuwe situatie zo blijven.
Opschaling
Dit vereist een intensievere samenwerking tussen verloskundigen, kraamverzorgenden en medisch specialisten. De nieuwe visie van de KNOV geeft daarvoor richting en is geheel in lijn met het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Bovendien is de visie mede tot stand gekomen na consultatie van zwangere vrouwen.
Het onderscheid tussen eerstelijns- en klinisch verloskundigen kan dan ook verdwijnen. De uitbreiding van taken vraagt om een opschaling van de opleiding tot verloskundige naar een academisch niveau, zoals dat in veel westerse landen al het geval is.
Specifieke doelgroepen
In de visie gaan we ervan uit dat verloskundigen ook intensiever gaan werken aan bredere netwerken van zorgverleners in de buurt. Hierbij is te denken aan huisartsen, diëtisten, fysiotherapeuten en Centra voor Jeugd en Gezin. Intensievere samenwerking van deze professionals zal leiden tot doeltreffender interventies naar specifieke doelgroepen, zoals in achterstandsituaties waar de sterftecijfers minder gunstig zijn. Nadrukkelijk zal hier ook veel aandacht zijn voor een gezondere leefstijl voordat iemand zwanger is.
Met de nieuwe visie kiest de KNOV voor een zorgmodel waarin alle beroepsgroepen en branches samenwerken op grond van dezelfde informatie en wederzijds respect voor elkaars professionele domein.
De auteur is voorzitter van de beroepsorganisatie van verloskundigen KNOV.