Duisenberg ontwaart geen gevaar voor deflatie
„We zijn niet bang dat het deflatiespook de kop opsteekt.” Duisenberg kiest voor stellige bewoordingen. Hij wil geen voeding geven aan de vrees die hier en daar leeft dat we wellicht geconfronteerd worden met het fenomeen van dalende prijzen.
De president van de Europese Centrale Bank (ECB) was donderdag in Brussel voor overleg met leden van het Europees Parlement. Elke drie maanden bespreekt hij met de volksvertegenwoordigers de economische omstandigheden en het door hem en zijn medebestuurders gedicteerde monetaire beleid.
Je bent steeds goedkoper uit in de winkel: geen inflatie, maar deflatie. Het lijkt mooi, maar het is funest voor de groei. Consumenten en producenten zullen in een dergelijke situatie hun bestedingen en investeringen namelijk voortdurend uitstellen. Want waarom zou je vandaag iets kopen als je erop rekent dat je dat morgen ook kunt doen en dan voor minder geld. Het pakt verlammend uit voor de vraag en daarmee voor de bedrijvigheid.
Japan weet er alles van. De economie kwakkelt er al jaren, mede doordat er perioden zijn met een negatieve mutatie van de prijsindex, die mensen en ondernemingen ertoe brengt de hand op de knip te houden. Misschien gebeurt binnenkort in Europa wel hetzelfde, valt de laatste tijd te beluisteren. In Duitsland, de voornaamste lidstaat van de EU, zou het inflatietempo zich in bepaalde sectoren inmiddels rond de 0 procent bewegen.
Duisenberg poogt de ongerustheid weg te nemen. Naar zijn opvatting is deflatie alleen „een probleem in de geesten van sommigen.” Hij benadrukt tegenover de europarlementariërs: „We hebben een zorgvuldige analyse gemaakt voor de eurozone als geheel en voor onderdelen ervan. De conclusie luidt dat we geen gevaar ontwaren.”
En verder: „We beschikken over een ruim arsenaal aan middelen, waaronder de rentevoeten, om in te grijpen. We zijn er klaar voor, maar we zullen die instrumenten niet gebruiken, want we zien die deflatie niet zo snel opduiken.”
Begin vorige maand heeft de ECB bij een evaluatie van haar strategie al tot uitdrukking gebracht dat zij zich wenst te wapenen tegen een mogelijke deflatoire ontwikkeling. Haar hoofddoelstelling blijft het handhaven van prijsstabiliteit. Daaronder verstaat zij een inflatie op middellange termijn van onder de 2 procent. Als nieuw element voegde zij daaraan toe dat zij tevens zal proberen de omvang van de jaarlijkse geldontwaarding dicht bij dat plafond te houden. „We hebben een veiligheidsmarge ingebouwd om te waken tegen het deflatierisico”, aldus Duisenberg.
De Nederlandse topman van de centrale bank, die over enkele weken de leeftijd van 68 jaar bereikt en die daarna zijn werkzaamheden in Frankfurt nog verlengt totdat zijn opvolging rond is, toont zich niet erg optimistisch over de economische vooruitzichten. De oorlog in Irak veroorzaakte een stagnatie van de groei in het eurogebied in het eerste kwartaal. In april en mei, na de snelle beëindiging van de militaire operatie, bleef een onmiddellijke opleving uit, constateert hij aan de hand van de jongste cijfers.
De ECB voorziet in de rest van 2003 weliswaar „een geleidelijk aansterkende conjunctuur” en in 2004 een verdere verbetering, maar de prognoses zijn in vergelijking met afgelopen december fors naar beneden bijgesteld. Toen raamde de bank voor dit jaar een toename van het bruto binnenlands product (bbp) van tussen de 1,1 en 2,1 procent en voor volgend jaar van tussen de 1,9 en 2,9 procent. Thans gaan de rekenmeesters uit van respectievelijk 0,4 à 1,0 procent en 1,1 à 2,1 procent. Onder meer de SARS-epidemie zou het herstel kunnen afremmen.
De financiële markten verwachten dat de ECB tegen de achtergrond van dit zwakke beeld de rente verder zal verlagen. Vorige week besloot zij tot een neerwaartse aanpassing van het belangrijkste tarief van 2,5 tot 2 procent. Duisenberg vindt het echter te vroeg om nu te speculeren over vervolgstappen.
De in de voorbije maanden opgetreden scherpe waardestijging van de euro ten opzichte van de dollar tast de concurrentiepositie aan. Toch is Duisenberg niet ontevreden over de gang van zaken op de valutamarkten. Hij wijst erop dat de huidige koers van de gemeenschappelijke munt ongeveer overeenstemt met het gemiddelde sinds 1975. „Dat niveau past dus bij de sterke en stabiele euro die wij graag willen”, zegt hij. Voorts zet hij uiteen dat de importen goedkoper zijn geworden en dat we dus meer geld overhouden om uit te geven.
Duisenberg pleitte donderdag in de richting van de politiek er nog eens krachtig voor de begrotingen te saneren. Uitdijende tekorten zijn niet verantwoord, meent hij; strikte handhaving van het stabiliteitspact en een adequaat toezicht op de naleving van de daarin vastgelegde regels acht hij geboden.
De vergrijzing van de bevolking, met als gevolg hogere kosten in de sfeer van pensioenen en gezondheidszorg, vergroot in de toekomst de druk op de overheidsbudgetten. Daarom zijn hervormingen nodig die de uitgaven beperken. Duisenberg: „De regeringen moeten aan de burgers de onvermijdelijkheid hiervan duidelijk maken. De vereiste maatregelen zullen op veel protest stuiten, maar een andere weg is er niet. Laten we ze achterwege, dan betalen we een hoge prijs.”