Het hoogste rechtscollege in Nederland bevestigde een uitspraak van een gerechtshof dat ondergrondse netwerken als onroerend goed moeten worden behandeld. Dat betekent dat bij verkoop 6 procent overdrachtsbelasting moet worden betaald. Mogelijk kunnen de gemeenten er ook onroerendzaakbelasting (ozb) over heffen.

Kabelexploitanten als Casema en UPC, maar ook andere betrokkenen zoals de Belastingdienst, studeren naarstig op de uitspraak van de Hoge Raad. Die kwam als een verrassing omdat advocaat–generaal P. Wattel het college had geadviseerd het vonnis van het gerechtshof te vernietigen. De adviezen van de advocaat–generaal worden vaak gevolgd.

In de zaak waarin nu uitspraak is gedaan, ging het om de verkoop van een kabelnet in de gemeente Leusden. Het geschil waarom het draait is een uitvloeisel van de privatisering van netwerken. Vroeger waren dei in handen van (semi–)overheden die geen behoefte hadden aan verkoop ervan.

Werkgeversorganisatie VNO–NCW zei in een eerste reactie dat de uitspraak verstrekkende gevolgen kan hebben. Hoe ver moet nog blijken. Leidingen, kabels en buizen in de grond zouden onder de zogenaamde werktuigenvrijstelling in de ozb kunnen worden gebracht.

„In ieder geval moet worden voorkomen dat bedrijven met aanzienlijke extra ozb–lasten worden geconfronteerd, desnoods via wetgeveing”, aldus een woordvoerder. „Ondernemen is al duur genoeg. Verdere lastenverzwaringen moeten achterwege blijven.”