Commentaar: Hemelvaartsdag: aanschouwen wordt geloven
„En een wolk nam Hem weg van hun ogen.” Met eenvoudige woorden beschrijft Lukas in Handelingen Jezus’ hemelvaart. Jezus raakte uit het oog van Zijn discipelen. Maar niet uit het hart. Nadat twee engelen hadden gezegd dat Jezus terug zou komen zoals Hij was opgevaren, gingen de discipelen naar Jeruzalem om daar verwachtingsvol en eendrachtig te volharden in het bidden en smeken.
Ook bij de eerste christenen leefde nog de stellige overtuiging én het vurige verlangen dat Jezus zeer binnenkort zou terugkeren. Maar met het verstrijken van de tijd verdween de hoop geleidelijk naar de achtergrond en raakten christenen meer en meer bezet met aardse beslommeringen.
In de 21e eeuw is Hemelvaartsdag –in weerwil van Schrift en belijdenis– ook onder christenen geen feestdag die het hart doet ontvlammen. Het is eerder een dag die een zekere verlegenheid meebrengt. Want wat betekent het nu concreet voor ons dat Jezus na Zijn opstanding naar de hemel is vertrokken? Wat is de zin van dit heilsfeit?
Misschien heeft onze verlegenheid met Jezus’ hemelvaart te maken met onze verknochtheid aan het beeld. Bij Jezus als Kerstkind, als lijdende Knecht en als opgestane Paasvorst kunnen we ons iets voorstellen. Daar zijn ook talloze liederen over geschreven. Maar met een uit het oog verdwijnende Jezus weten we minder goed raad. Met Thomas hebben we de neiging om eerst te willen zien, voordat we geloven. We zingen dan ook nauwelijks over de hemelvaart.
Wellicht ook voelen we ons ongemakkelijk met de raadselachtige belofte die Jezus bij Zijn vertrek deed: „Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.” Wat zíén we ervan als we het wereldgebeuren gadeslaan? De aarde zucht als in barendsnood, kraakt in zijn voegen, bloedt uit duizend wonden – en Jezus’ volgelingen worden op veel plaatsen vervolgd. Heeft Jezus’ hemelvaart in de beleving van velen niet meer van een vlucht, zoals ooit van koningin Wilhelmina werd gezegd dat ze voor de Duitsers naar Engeland vluchtte?
Toch heeft Hemelvaartdag voor christenen grote waarde. Christus bracht Zijn verlossingswerk in de hemel. Het was de dag waarop God de Vader de Zoon kroonde en Jezus zitting nam aan de rechterhand van de Vader als onze Voorspreker. Bovendien hebben gelovigen in Hem „een zeker pand” dat Hij hen eens tot Zich zal nemen, zoals de Heidelbergse Catechismus zegt.
Hemelvaartsdag geeft ook de aanzet naar Pinksteren. De discipelen kregen van de engelen de opdracht niet te blijven staren naar de hemel, maar de wereld in te gaan. Met als beginpunt Jeruzalem. Gods reddingsplan moest wereldwijd worden uitgevouwen en uitgevoerd. Het is onmogelijk om Hemelvaartsdag weg te halen uit de keten van de heilsfeiten, omdat Jezus Zelf zegt dat de Trooster, de Heilige Geest, pas kan komen als Hij ten hemel is gevaren.
Intussen blijven christenen reikhalzend uitzien naar de dag van de wederkomst: „Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onzen Heere.”