Veelkeurig boek over de graven van Holland
De gemiddelde Nederlander heeft geen idee van de grote betekenis die de middeleeuwse graven van Holland hebben gehad. Zij legden het fundament voor het latere wirtschafswunder van de gouden eeuw. Holland was immers de kern van de Republiek.
Over deze Hollandse graven en hun graafschap schreven de hoogleraren D. E. H. de Boer en E. H. P. Cordfunke in 1995 ”Graven van Holland” met de ondertitel ”Portretten in woord en beeld (880-1580)”. De studie bevatte gravenportretten die in het Haarlemse stadhuis hangen – elk hoofdstuk tot en met Maximiliaan van Habsburg werd ermee opgeluisterd. Van dit standaardwerk is nu een herziene uitgave verschenen. Het heeft dezelfde hoofdtitel, maar heeft nu als ondertitel ”Middeleeuwse vorsten in woord en beeld”, met uiteraard dezelfde jaartallen.
Een goede ondertitel, want het inmiddels gebonden boek is twintig pagina’s dikker met niet alleen meer mooie afbeeldingen, en vrijwel alle in kleur, maar ook is het voorzien van met zorg getekende kaarten. Een boek als dit, dat toch eigenlijk een lange aaneenschakeling is van biografieën, is niet eenvoudig te schrijven. Bronnen waarin mensen zelf aan het woord komen (zoals brieven) ontstaan pas ver in de dertiende eeuw. Dat betekent dat het beeld telkens moest worden gereconstrueerd. Daarvoor lenen politieke gebeurtenissen zich het meest, omdat de uitkomst van een oorlog of een afspraak dikwijls terug te vinden is in een oorkonde en later ook in de rekeningen van het graafschap.
Zo zien we de graven als indringers in het gebied tussen Vlaardingen en Leiden. Hier schakelen ze een Noorman uit en daar binden ze een boer aan zich. De Duitse keizer en zijn leenman, de bisschop van Utrecht, probeerden ze tevergeefs weg te jagen. Graaf Floris V wist zelfs het Nedersticht (Utrecht) aan zich te onderwerpen. Holland groeide gestaag, terwijl de zachte bodem een omgekeerde beweging maakte. Al vroeg moest er graan elders worden ingekocht. Het zou een vorstendom worden dat burgeroorlogen zoals de Loonse, de Arkelse en de Hoekse en Kabeljauwse twisten overleefde. Totdat het net als de overige Nederlandse gewesten in ruim een eeuw tijd door Bourgondië werd ingelijfd en door de Habsburgers werd geërfd.
Twee dingen maken het boek inhoudelijk aantrekkelijk: beide auteurs zijn goed thuis in de bronnen en kennen de literatuur. Op fouten zijn ze niet te betrappen. En: de stijl van het boek is voortreffelijk. Er zit vaart in en het is ook voor niet-historici gemakkelijk te volgen. Weer jammer is dat de politieke invalshoek het hele boek door wordt vastgehouden, terwijl er zeker in latere tijden ook bronnen te vinden zijn over wat de mensen dachten, voelden, geloofden, aten; zelfs is er informatie over hun hobby’s en liefdesleven. Dus wie wil, kan nog een alternatieve versie van ”Graven van Holland” schrijven.
De auteurs stellen voorin dat ze de tekst grondig hebben herzien. De proef op de som nemend bij gravin Jacoba blijkt inderdaad dat nu duidelijk is dat ze wel erg door haar moeder Margaretha werd gedomineerd en dat ze niet in Gravensteen in Gent gevangenzat. Hier gaat het om duidelijke feiten. Of de zin „Willem [IV] bedreef vooral korte-termijn-politiek, gericht op snelle successen” niet herschreven had moeten worden –gezien de eeuwenlange pogingen om Utrecht eronder te houden en heel Friesland te veroveren– is een kwestie van interpretatie. Kortom, iets wat goed was, kan nog altijd beter. En mooier.
Graven van Holland. Middeleeuwse vorsten in woord en beeld (880-1580), D. E. H. de Boer en E. H. P. Cordfunke; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2010; ISBN 978 90 5730 728 7; 192 blz.; € 34,95.