Belang patiënt staat voorop
Minister Schippers van Volksgezondheid zet het mes er goed in. Patiëntenorganisaties moeten tonnen aan subsidiegelden inleveren. Dat betekent schrapen op de botten van de instellingen, want veel vlees zat er al niet meer op.
Het kortingsbesluit van de bewindsvrouw is op zichzelf genomen begrijpelijk. In een tijd van recessie is er alle reden om te kijken waar nog bezuinigd kan worden. Bij zo’n scan mag geen enkel spaarpotje over het hoofd worden gezien. Het kan immers zijn dat er onnodig subsidiegeld wordt gegeven of dat het verleende bedrag de kosten ver overschrijdt.
In de achterliggende jaren is in de zorgsector al vaak de kaasschaaf gehanteerd. Het lijkt daarom uitgesloten dat er nog veel onrechte subsidies worden verstrekt. Dus als er moet worden bezuinigd, zal er gesneden moeten worden bij organisaties die op zich nuttig werk doen. Dan moeten er pijnlijke keuzes worden gemaakt.
De minister kiest er nu voor om patiëntenorganisaties fors te korten. Dat besluit wordt verdedigd met de stelling dat directe zorg voorgaat op belangbehartiging en lotgenotencontacten. Bovendien moeten de bestaande organisaties volgens Den Haag beter samenwerken. De huidige versnippering is een obstakel voor de gewenste efficiency.
Deze argumenten snijden tot op zekere hoogte hout. Er zijn in Nederland talloze patiëntenorganisaties. Spottend wordt er wel gezegd dat er voor elke aandoening een belangenvereniging is. Een deel daarvan lijkt echter nauwelijks door particulieren te worden ondersteund. Een jaarlijkse contributie van 25 euro is soms al te veel. Dat de minister bij die clubs wil snoeien, is begrijpelijk.
Het gevaar is echter dat met de maatregelen die nu worden voorgesteld ook organisaties sneuvelen die hun waarde hebben bewezen. Belangenbehartigers vormen het noodzakelijk tegenwicht voor ontwikkelaars van beleid. Dat contragewicht draagt bij aan goede besluitvorming. Als plannen worden ontwikkeld zonder gezonde tegenspraak kunnen ze gemakkelijk een eenzijdig karakter krijgen.
Bovendien is het te kort door de bocht om een strikte scheiding te maken tussen directe zorg en belangenbehartiging. Lotgenotencontact kan bijvoorbeeld een belangrijke functie vervullen in een genezingsproces.
Daarnaast heeft de gesignaleerde versnippering ook te maken met het feit dat er een aantal organisaties op duidelijk levenbeschouwelijke grondslag is gesticht. Bij de aangekondigde bezuinigingen wil de minister daar veel minder rekening mee houden.
Wanneer deze instellingen verdwijnen, is dat verlies. Daar merkt de patiënt wel degelijk iets van. Beleving van ziekte of handicap heeft alles te maken met de levensbeschouwing. Daarom zijn ‘eigen’ organisaties waar de zieke of gehandicapte zich begrepen voelt van grote waarde voor hem. Zij dragen beslist bij aan het welbevinden van de man of vrouw. Het pleidooi om subsidie voor identiteitsgebonden organisaties in stand te houden, is dus in het belang van de patiënt of gehandicapte. En dat moet vooropstaan in een sociale samenleving.