Christelijke leven is ook een apologetisch argument
Wat is het belang van het christelijke leven voor de apologetiek?
Bij apologetiek denken we meestal aan fijnzinnige intellectuele argumenten om aanvallen op het christelijk geloof af te slaan, de vooroordelen tegen het christelijk geloof weg te nemen en het christelijk geloof aannemelijk te maken voor de ongelovige. Als we ons verdiepen in de geschiedenis van het christendom blijkt dat in de verdediging van het christelijk geloof een ander aspect minstens zo belangrijk is.
Christenen in het Romeinse Rijk werden beschuldigd van verkeerde levenspraktijken, zoals incestueuze relaties, omdat zij elkaar broeders en zusters noemden. Men beschuldigde christenen ervan dat zij kinderen doodden om hun bloed in de erediensten te gebruiken. Christenen werd ook een asociale houding verweten. Zij deden namelijk niet mee aan de afgodendienst en aan activiteiten die daarmee verbonden waren. Voor de heidenen waren de christenen atheïsten.
Christelijke apologeten stonden voor de taak hierop een weerwoord te geven. Ze weerlegden onterechte aantijgingen, ze plaatsten de beschuldigingen in het juiste perspectief en ze verwezen naar de christelijke levenswandel als verdediging van het christelijk geloof. In dit verband noemen we de apologeten Justinus Martyr, de onbekende schrijver van de Brief aan Diognetus en Tertullianus.
Ter illustratie geef ik een citaat uit de bekende brief aan Diognetus: „Ze (de christenen) wonen in hun eigen land, maar als vreemdelingen. Ze delen in alles mee als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk vreemd land is hun vaderland en elk land is hun vreemd. Ze trouwen als ieder ander. Ze krijgen kinderen, maar ze leggen hun nageslacht niet te vondeling. De delen hun tafel, maar niet hun bed. (…) Ze gehoorzamen de vastgestelde wetten, maar in hun eigen leven overtreffen ze de wetten. Ze houden van allen, maar ze worden door allen vervolgd. (…) Ze zijn arm, maar ze maken velen rijk. (…) Ze worden gesmaad en ze zegenen. Ze worden beledigd en ze bewijzen eer. Als ze goed doen, worden ze gestraft als boosdoeners. Als ze gestraft worden, verheugen ze zich alsof ze tot leven kwamen. Door de Joden worden ze bestreden als vreemdelingen, door de Grieken worden ze vervolgd. En die hen haten kunnen toch geen reden voor hun vijandschap opgeven.”
Zwarte bladzijden
De onbekende schrijver voert de levenswijze van de christenen aan als apologetisch argument. Het is opvallend dat in de hedendaagse apologetiek deze verdediging eigenlijk niet functioneert. Daar zijn genoeg redenen voor te geven. Het zal te maken hebben met de verlegenheid van christenen over hun eigen geschiedenis en praktijk. Er zijn nogal zwarte bladzijden te vermelden, van kruistochten, inquisitie en kolonialisme tot het seksueel misbruik van kinderen. Dan hebben we het nog niet over echtscheidingen, materialisme en de verdeeldheid van de kerk. Soms zijn niet-christenen een beschamend voorbeeld voor christenen. Daar komt bij dat christenen over tal van ethische thema’s verschillend denken. Verder zou het zo kunnen zijn dat in onze relativistische cultuur het respect voor een hoogstaande moraal is verdwenen. Al deze noties maken ons huiverig voor een verwijzing naar het christelijke leven.
Toch is het de vraag of we eromheen kunnen. Ik wil drie overwegingen hiervoor geven. In de eerste plaatst geeft Openbaring 12:17 aan dat de duivel woedend is op degenen die Gods geboden bewaren. Hiermee is een diepe geestelijke wortel van aantijgingen tegen het christendom blootgelegd. Als we deze wortel niet onderkennen, zijn we oppervlakkig in onze diagnose van de bezwaren tegen het christendom. Een oppervlakkige diagnose betekent ook dat we met alle fijnzinnige argumenten een oppervlakkig antwoord geven.
Een tweede argument voor deze benadering van de apologetiek is de notie van de vreemdelingschap zoals deze is vertolkt in de Brief aan Diognetus. Christenen zijn niet van deze wereld. In een hedonistische cultuur dienen christenen het Evangelie te belijden door een matig gebruik van sterke drank, ontspanning, seksualiteit en door hun carrièredrang niet op de eerste plaats te stellen. De vreemdelingschap kent een concrete toespitsing in het dragen van het kruis. De innerlijke rust van de gelovige is niet afhankelijk van de omstandigheden, maar zelfs in gebrek kunnen we in God verheugd zijn en Hem roemen. Deze lijdzaamheid van gelovigen onder het lijden heeft in alle tijden een geweldige uitstraling gehad en is een wervende kracht voor de kerk geweest.
Een derde overweging betreft de historische dimensie van het christelijk geloof. De atheïst Richard Dawkins heeft het christelijk geloof (en religie in het algemeen) heel hard aangevallen op het geweld in de geschiedenis, zoals de kruistochten, het onrecht van de inquisitie en meer recent de vernietiging van de Twin Towers in New York. Deze kritiek valt niet te ontkennen. Tegelijk zou aan Dawkins voorgehouden moeten worden welk onheil er is geschied door het atheïsme. Vanuit de gedrevenheid om religie uit te bannen zijn er meer mensen vermoord dan vanuit de christelijke religie. Denk bijvoorbeeld aan het geweld onder Stalin en Mao.
Gegevenheden
De keerzijde hiervan is dat er ook tal van positieve momenten te melden zijn. Sociologen hebben erop gewezen dat onder invloed van het christendom armenzorg gestalte heeft gekregen, het onderwijs is ontwikkeld, de slavernij is afgeschaft en de positie van de vrouw is verbeterd. We kunnen ook denken aan gegevenheden in onze cultuur, zoals het rechtssysteem, de democratie, de wetenschap, de beschaving, de zorg en het sociale stelsel. Een voorbeeld is de liberale notie dat alle mensen gelijk zijn. Deze notie kan alleen op basis van het christelijk geloof worden verantwoord. Dit impliceert dat atheïsten huns ondanks door het christelijk geloof zijn beïnvloed en er dagelijks door worden gedragen.
Kortom, we kunnen geen apologetiek bedrijven zonder dat onze levenspraktijk apologetisch is. Ook hier geldt: Woorden wekken en voorbeelden trekken. Onze buurman leest geen Bijbel, maar wel ons leven als christen. En andersom: een slordig leven doet meer kwaad dan onze intellectuele verdediging van het christelijk geloof ooit goed kan maken.
Dr. W. van Vlastuin, docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.