Cultuur & boeken

Lezerspanel discussieert over zwarte roman van Portugese schrijver Tavares

Theodor Busbeck is arts, maar houdt zich ook bezig met het verschijnsel kwaad in de geschiedenis. Hij probeert een wetmatigheid te ontdekken, zodat hij kan voorspellen hoe het kwaad zich in de toekomst zal ontwikkelen. Arjan Boersma, Gerard Ros en Rianne Wisse-Roest in gesprek over ”Jeruzalem” van de Portugese schrijver Concalo M. Tavares.

28 May 2011 08:13Gewijzigd op 14 November 2020 15:11

Zes personen dwalen laat in de nacht door een stad ergens in Oost-Europa: een ernstig zieke vrouw, een 12-jarige gehandicapte jongen, een arts, een prostituee, een psychiatrische patiënt, een getraumatiseerde veteraan. Hun levens raken op een bizarre manier met elkaar verweven in een kluwen van angst, waanzin, geweld en verlangen.

Een zwarte roman…

Gerard: „De sfeer is donker, mistig, vaag.”

Rianne: „Het verhaal móét zich ook wel in de nacht afspelen, omdat het zo donker is. Ik werd er niet echt happy van.”

Arjan: „Het is een beklemmend verhaal, maar de schrijver bouwt de spanning goed op. Je wilt weten wat er gaat gebeuren.”

Gerard: „De schrijver heeft het verhaal heel nauwkeurig geconstrueerd. De afzonderlijke perspectieven van de zes hoofdpersonen komen uiteindelijk op één punt uit.”

Waar gáát het boek eigenlijk over?

Arjan: „Hoewel ik het vrij snel heb uitgelezen, vind ik het wel een moeilijk boek. Het gaat over de rol van het kwaad in de geschiedenis en in het leven van individuele mensen.”

Rianne: „Een centraal thema is dat mensen zowel slachtoffer als dader zijn.”

Gerard: „Ik vind dat de schrijver een mooie koppeling maakt. De arts Theodor probeert een lijn van het kwaad in de geschiedenis te ontdekken om daar voorspellingen uit af te leiden. Is het kwaad cyclisch, ontwikkelt het zich lineair of blijft het stationair? Welke kant gaat het op? Daar filosofeert hij over. Tegelijk laat de schrijver deze problematiek terugkomen in de levens van de hoofdpersonen. Het kwaad overkomt hen, maar ze doen anderen ook kwaad aan.”

Hoe verhoudt zich dat met de menselijke verantwoordelijkheid?

Arjan: „De schrijver heeft een nogal fatalistische kijk op het kwaad.”

Rianne: „Ik word er echt een beetje somber van; alles gebeurt omdat het moet gebeuren. Het is zo negatief. Je geeft je maar over aan lust en macht omdat je nu eenmaal niet anders kunt. Je bent er slaaf van. Het deed me denken aan de stroming van het existentialisme uit de vorige eeuw. Toen had je ook zo’n noodlotsdenken.”

Gerard: „Het kwaad is een aspect van onze werkelijkheid. Het zal er altijd zijn.”

Rianne: „Als het kwaad er gewoon is, dan kun je iemand niet meer verantwoordelijk stellen voor zijn daden. Dat is een gevaar van deze benadering.”

Gerard: „Je kunt schuldig zijn, ook al kun je er niets aan doen.”

Arjan: „Ik moest tijdens het lezen denken aan de man die in Alphen aan den Rijn een groot aantal mensen doodde. Hoe komt het dat iemand daartoe in staat is? Wat dat betreft beantwoordt dit boek wel aan de werkelijkheid.”

Rianne: „De vraag of je slachtoffer bent van de omstandigheden is actueel in de rechtspraak. Ben je toerekeningsvatbaar of ben je als dader slechts slachtoffer? In deze roman zijn de hoofdpersonen bijna allemaal slachtoffer van de omstandigheden, zoals de oorlogsverteraan Hinnerk, die de 12-jarige jongen ombrengt.”

Gerard: „Maar ze blijven verantwoordelijk voor wat ze doen. Je moet die twee dingen niet tegen elkaar uitspelen. Het feit dat je kunt begrijpen dat iemand kwaad doet of tot verkeerde keuzes komt, wil nog niet zeggen dat je hem niet kunt veroordelen.”

Arjan: „Het boek laat zien dat het kwaad heel dichtbij is, het zit in de mensheid als het ware. Dat is wel een Bijbels gegeven.”

Gerard: „Het zit in onszelf, zo concreet mag je het wel maken.”

Arjan: „Tavares geeft een ontluisterend beeld van het kwaad. Bijvoorbeeld als hij beschrijft dat Theodor het boek ”Europa 2” gaat lezen over het leven in een concentratiekamp. Dat is heel erg afstandelijk, bijna klinisch geschreven, maar juist daardoor komt het indringend over. Dat is heel indrukwekkend.”

Gerard: „De schrijver maakt de bewuste keuze om de zwarte kant te laten oplichten. In het gewone leven is er altijd nog een kant van de hoop, van de positieve dingen, van liefde. Daar zie je hier maar heel weinig van.”

Zijn er helemaal geen lichtpuntjes te vinden?

Gerard: „Op het eind neemt Mylia de schuld op zich voor iets zij niet heeft gedaan. Dat is wel opmerkelijk. En af en toe zijn er van die vonkjes, zoals die twee mensen in het gesticht die op hun manier van elkaar houden. En Ernst Spengler schiet onmiddellijk Mylia te hulp als zij hem belt terwijl hij op het punt staat zelfmoord te plegen. Er is niet alleen een gedrevenheid ten kwade.”

Arjan. „Maar dat is wel heel mager.”

Rianne: „In recensies wordt Mylia vergeleken met de Christusfiguur, zij neemt de straf van iemand anders op zich en wordt op die manier zelf schuldig.”

Gerard: „De prostituee Hanna brengt het oorlogsslachtoffer Hinnerk geregeld wat geld. Ze doet dat heel belangeloos. Zo hebben alle personen toch ook wel iets goeds in zich.”

Rianne: „Gelukkig wel, anders zou het leven onleefbaar worden.”

Welke rol heeft de kerk in het verhaal?

Gerard: „Het is duidelijk dat het kerkgebouw een centrale plaats in het boek heeft. Het verhaal begint ermee dat Mylia ’s nachts vanwege de pijnen die ze lijdt de stad in gaat. Ze zoekt haar toevlucht tot de kerk, maar zet zich er ook tegen af.”

Rianne: „De kerk is een gesloten bastion, ze lijkt er niet welkom. Terwijl ze de kerk in haar ziekzijn juist zo hard nodig heeft.”

Gerard: „Dat is onthutsend.”

Arjan: „Aan het eind van het verhaal gaat de deur wel open, als ze zegt: „ Ik heb een man gedood, mag ik naar binnen?””

Rianne: „Misschien wil de schrijver een beeld geven van de manier waarop moderne mensen in het leven staan en dat ervaren. Er is heel veel ellende, eenzaamheid en angst. En dan kun je je afvragen waar God in dat alles is.”

Zet de titel ”Jeruzalem” de lezer niet op het verkeerde been? Het verhaal speelt zich daar helemaal niet af.

Rianne: „Ik denk dat Tavares voor ”Jeruzalem” gekozen heeft omdat die stad spiritueel gezien heel belangrijk is, een heilige stad. Tegelijkertijd is het een stad die ontzettend veel conflicten heeft veroorzaakt: goed en kwaad komen hier met elkaar in botsing. Misschien zit er ook iets in van dat we zelfs in Jeruzalem God niet kunnen bereiken. Een soort desillusie.”

Gerard: „Toch zit er zelfs in die gebrokenheid wat goeds. De schrijver verwijst naar een Bijbeltekst: „Als ik u vergeet, Jeruzalem, mag mijn rechterhand verdorren.””

Arjan: „Daar zit iets van hoop in.”

Rianne: „De tekst slaat ook op de directeur van de inrichting waar Mylia een poos heeft gezeten. Voor haar was het een akelige tijd, symbool van het kwaad. Maar blijkbaar kan of wil ze dat ook niet vergeten.”

Het kwaad is de stuwende kracht de geschiedenis, zegt de auteur.

Gerard: „Het is frappant dat we het woord ”macht” gebruiken als het over het kwaad gaat, maar niet over de liefde.”

Arjan: „Zou het niet mogelijk zijn om een vergelijkbaar boek vanuit het perspectief van het goede te schrijven?”

Gerard, lachend: „We hebben de Amerikaanse romans toch?”

Rianne: „We kunnen wel goed doen, maar zijn geneigd tot het kwade. We zijn allemaal slaaf van de duivel zoals we zijn geboren.”

Gerard: „Als er geen liefde zou bestaan, zouden we elkaar uitmoorden.”

Rianne: „Het feit dat de aarde nog bestaat, is dat God er een plan mee heeft. Het rijk van de duivel zal uiteindelijk ophouden en het kwaad zal worden overwonnen.”

Arjan: „Dus moet het mogelijk zijn om een tegenhanger van dit boek te schrijven.”

Rianne: „Dat boek is er al. In de Bijbel staat dat Jezus naar de wereld gekomen is om mensen te redden. Om een Vriend te worden van tollenaren en zondaren, van prostituees, eenzamen en uigestotenen. Dat is het omgekeerde verhaal.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer