Geestelijke herkenning mogelijk ondanks verschil in verbondsvisie
Als de klem van het verbond, de vastheid van de zaligheid en de noodzaak van geloof en wedergeboorte worden gepredikt, komen verschillende verbondsvisies dicht bij elkaar, schrijft ds. J. J. van Eckeveld.
Mijn reactie in RD 24-5 was niet bedoeld om een recensie te schrijven over de recensie van ds. De Boer die de aanleiding vormde voor mijn reactie. Dat is niet gebruikelijk en zou ook niet juist zijn. Daarom heb ik niet gereageerd op zijn vragen naar de plaats van Israël en de heilsgeschiedenis. Ongetwijfeld zou daar wat over te zeggen zijn, en van harte geloof ik vanuit de Schrift dat er nog beloften voor Israël liggen en dat vanuit het zaad van Abraham alle geslachten van de aarde gezegend zullen worden.
Mijn probleem is echter dat mijn medebroeder wel erkent dat de verbondsvisie van de Gereformeerde Gemeenten in het licht van de reformatorische traditie legitiem is, maar dan conclusies gaat trekken die ik niet volgen kan. Daardoor wordt die verbondsvisie in een onjuist licht geplaatst. Ik heb het willen opnemen voor de verbondsvisie die we vinden in de Grote Catechismus van Westminster en bij mensen als de Erskines en Thomas Boston.
„Bij verzen waar ik uitleg verwacht, zwijgt mijn broeder”, zo reageert ds. De Boer in RD 25-5. Ik wil erop wijzen dat een meditatief boek wat anders is dan een commentaar. In een commentaar verwacht men dat een Bijbelgedeelte vers voor vers wordt behandeld. Dat ligt in een meditatief boek anders. Daarin worden meditatieve lijnen getrokken, waarbij niet elk vers behandeld wordt.
Daarom gaat veel te ver om te veronderstellen dat Genesis 17:12-14 (waar staat dat degenen uitgeroeid moeten worden die het verbond verachten) niet aan de orde komt vanwege die verbondsvisie. Daarin zou dan geen plaats zijn voor het verachten van het verbond, evenmin als voor de plaats van geadopteerde kinderen, omdat de gekochten met geld ook besneden moesten worden.
Met alle klem wil ik benadrukken dat dit niets te maken heeft met de genoemde verbondsvisie. Integendeel, daarin is alle plaats voor de ruimte van het Evangelie en de toorn Gods over het verachten van het genadeverbond. Dat heb ik duidelijk willen maken.
Laten we niet te veel een tegenstelling maken tussen Calvijn en de genoemde verbondsvisie. Als we zeggen dat alleen de uitverkorenen tot het wezen van het verbond behoren en dat de bediening van het verbond zich veel verder uitstrekt, tot allen die gedoopt zijn en onder het Evangelie leven, dan komt dat heel dicht bij het spreken over tweeërlei kinderen des verbonds. Daarmee zijn we toch niet ver van de opvattingen van Calvijn.
Als dat in de prediking benadrukt wordt, dan komt aan de ene kant onze verantwoordelijkheid aan de orde omdat we leven onder de bediening van het genadeverbond en het Evangelie en aan de andere kant de vastheid van de zaligheid voor al de gegeven van de Vader en de noodzaak door wedergeboorte en geloof deel te mogen krijgen aan de verbondsweldaden. Laten we elkaar over kerkmuren heen daarin mogen herkennen.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Zeist.