„Vluchtelingengemeenten kenden strenge tucht”
GOCH – „De vluchtelingengemeenten in Goch en Gennep in de zestiende eeuw wilden gemeenten zonder vlek of rimpel zijn. Wie de regels overtrad, kreeg te maken met de kerkelijke tucht.”
Dat betoogde dr. J. G. J. van Booma woensdagavond in Goch (behorend tot het Duitse district Kleef) tijdens de presentatie van de studie ”Communio clandestina”. De uitgave, twee delen met in totaal zo’n 1000 pagina’s, bestaat uit archieven van de protestantse vluchtelingengemeenten in Goch en Gennep in het hertogdom Kleef van 1570 tot 1609.
Dr. Van Booma promoveerde vorig jaar op de studie, die nu in een handelseditie beschikbaar is. Nicolas Schneider, preses van de Evangelische Kerk Rheinland en voorzitter van de Raad van Evangelische Kerken in Duitsland, nam gisteren het eerste exemplaar in ontvangst.
In de jaren vijftig en zestig van de zestiende eeuw, maar zeker vanaf 1566, het jaar van de hagenpreken en de Beeldenstorm, vluchtten veel gereformeerde Nederlanders vanwege de vervolgingen naar het buitenland. Sommige van hen kwamen in Engeland terecht, anderen zochten hun heil in Duitsland, onder andere in het gebied rond Kleef.
Dr. Van Booma, die jarenlang werkte aan het toegankelijk maken van de archieven van beide gemeenten, concludeerde woensdagavond dat de leden van de vluchtelingengemeenten in het geheim samenkwamen. De diensten werden gehouden in huizen en schuren; vaak om zes uur ’s morgens of in de nacht. Een ”weetdoener” haastte zich van huis tot huis om het tijdstip van de dienst mee te delen. Bij aankomst stond er iemand in de deuropening om te kijken of de aanwezigen vertrouwd waren. Na afloop vertrokken de bezoekers, die geheimhouding beloofd hadden, niet tegelijk, maar een voor een.
Rijtuig
De gemeente van Goch, die rond 1600 ongeveer honderd belijdende leden telde, kende een strenge kerkelijke tucht. Niet alleen werd er tucht uitgeoefend vanwege roven, vloeken, ongehuwd samenwonen en dronkenschap, er waren ook regels voor het weren van te luxueuze kleding, onmatige maaltijden, dansen en het bezoeken van rooms-katholieke diensten.
Dr. Van Booma: „Men wilde een gemeente zonder vlek of rimpel zijn. Deze gemeenten waren mijlenver verwijderd van het idee van de volkskerk. Het ging er niet om mensen om te vormen tot goede burgers van de maatschappij maar tot burgers van Gods Koninkrijk.”
De gemeenten hielpen de armen ruimhartig, in de eerste plaats de eigen gemeenteleden, maar zo nodig ook anderen. „In Goch en Gennep waren de woorden: „Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat aan Mij gedaan”, praktijk.”
De twee gemeenten maakten deel uit van de classis Kleef. Afgevaardigden gingen wandelend of per rijtuig naar classisvergaderingen. Een rijtuigrit kostte 2 gulden, zo vond dr. Van Booma terug in de archieven. Daarbij kwam nog een stuiver voor de veerpont en voedsel voor de voerman en het paard.
Dr. Van Booma merkte op dat geheimhouding na het jaar 1600 niet meer nodig was. Vanaf 1609 kwam er officiële religievrijheid. De gemeenten zijn later deel gaan uitmaken van de Duitse kerk. Gennep werd in 1815 Nederlands, de nauwe verbinding met de gemeente van Goch is gebleven.
Gastvrij
Schneider wees er in zijn toespraak op dat de Reformatie een internationale beweging was en dat in deze omgeving geschiedenis werd geschreven. Vluchtelingen die zorgden voor verbreiding van de Reformatie vestigden zich in Wezel, Kleef, Emmerich, Goch, Gennep, Kalkar, Keulen, Aken en Düsseldorf. Hij noemde de gastvrijheid die de regio in het verleden bood prijzenswaardig. „Ondanks dreigementen bleven de inwoners van deze streek gastvrij.”
Tijdens de boekpresentatie zong een koor in het Nederlands een aantal liederen van Valerius.