Verbeet: Kamerleden moeten elkaar corrigeren
DEN HAAG (ANP) – Niet de voorzitter van de Tweede Kamer, maar de parlementariërs zelf moeten hun collega’s aanspreken op taalgebruik dat als aanstootgevend wordt ervaren. Dat is volgens de woordvoerder van Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet begin 2007 afgesproken.
De zegsman reageerde daarmee woensdag op een oproep van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) dat Verbeet in actie moet komen voor herstel van normen en respect actiever moet bewaken. Aanleiding daarvoor was de uitspraak van PVV-leider Geert Wilders vorige week tijdens een debat dat de PvdA Nederland de afgelopen decennia heeft laten volstromen met „islamitisch stemvee”.
SP-fractievoorzitter Emile Roemer verliet daarop uit protest de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Verbeet zal het SMN op korte termijn uitnodigen voor een gesprek om uit te leggen hoe dit soort debatten verlopen.
Als een Kamerlid zich door andermans woorden tijdens een debat beledigd voelt, kan hij of zij daarvan een zogeheten persoonlijk feit maken en daarmee aangeven er afstand van te nemen. Ook Kamerleden kunnen elkaar op het taalgebruik aanspreken. De voorzitter neemt geen deel aan het debat, aldus de woordvoerder. Als mensen of groepen worden beledigd die zichzelf niet kunnen verdedigen, kan de voorzitter wel ingrijpen als een Kamerlid dat niet doet. Dat is in dit geval niet gebeurd, omdat Roemer al in actie kwam.
Vroeger was het zo dat de voorzitter een Kamerlid kon verzoeken een woord terug te nemen. Gebeurde dat niet, dan kon het uit de Handelingen (officiële verslagen van debatten) worden gehaald. Dat heeft echter geen zin meer nu debatten ook op televisie en via internet worden uitgezonden, aldus de woordvoerder.
Hij wees er verder op dat het woord stemvee al heel vaak is gebruikt tijdens een debat, maar niet in combinatie met het bijvoeglijk naamwoord islamitisch.