Veel strategische stemmen voor Senaat
DEN HAAG – Dat VVD, PVV en CDA in de Senaat op eigen kracht 36 zetels zouden halen, stond vast. Door een aantal Statenleden te instrueren niet op hun eigen partij te stemmen maar op een bevriende coalitiepartij werden het er 37.
Dit vergde zorgvuldig cijferwerk vooraf, waarbij de zogeheten stemwaarden een belangrijke rol spelen. Een stem op de PVV-Senaatsfractie vanuit Zuid-Holland telt bijvoorbeeld veel zwaarder mee en vergroot de kans op een PVV-Senaatszetel meer dan een vergelijkbare stem uit bijvoorbeeld Zeeland of Flevoland. Wanneer een Statenlid in een provincie met een hoge stemwaarde strategisch stemt, is het dus zaak na te gaan of compensatie door ‘ruilstemmen’ vanuit andere provincies nodig is.
Ook de linkse oppositiefracties PvdA, D66, GroenLinks en SP rekenden én instrueerden, net als de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) en 50Plus. Zij stelden zo de grootst mogelijke minderheid veilig.
Wie stemde precies op wie? Eerst de coalitie. In Noord-Brabant en Flevoland stemde een VVD-Statenlid op de PVV, om de tiende Senaatszetel van die partij veilig te stellen. Eén Utrechts VVD-Statenlid stemde CDA. Dat gebeurde per ongeluk, maar bleef zonder gevolgen voor de VVD.
In Zuid-Holland en Limburg stemde een CDA-Statenlid op de VVD. Het CDA kreeg de steun van een van de twee SGP-Statenleden van Zuid-Holland. Een van de twee fractieleden van de Partij voor Zeeland, ongetwijfeld Robesin, stemde PVV.
Dan de oppositie. In Limburg, Flevoland en Noord-Holland stemde een 50Plus-Statenlid op de OSF. In Flevoland gaven twee van de zes PvdA-Statenleden hun stem aan GroenLinks en de SP. In Zuid-Holland kreeg de PvdA de stem van een van de vijf D66-Statenleden. Het enige Statenlid van de Partij voor de Dieren in Utrecht gaf zijn stem aan de SP.