Misrekeningen in de geschiedenis
De zelfbenoemde profeet Harold Camping heeft voor veel verwarring gezorgd. Zijn voorspelling dat het einde der tijden op zaterdag 21 mei 2011 zou zijn, bleek een misrekening.
Hij had beter kunnen weten. De Bijbel is er niet onduidelijk over. Op welke dag en op welk uur Jezus terugkomt, weet niemand, zelfs de engelen niet.
Waarom dan toch die speculaties? Kennelijk heeft de mens een diepgewortelde behoefte om te blikken in Gods verborgen raad. Dat geldt niet alleen voor het tijdstip van het laatste oordeel, maar voor heel Gods handelen. Hoe vaak hebben mensen in de loop van de geschiedenis niet geprobeerd Zijn ”hand” aan te wijzen in concrete situaties, meestal met de (onbewuste) bedoeling het eigen gelijk te bewijzen en zelfs af te dwingen? Met de oproep ”God wil het!” zijn de kruistochten naar het Heilige Land gelegitimeerd. Even zo gemakkelijk hanteerden Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog de leus ”Gott mit uns”.
Ook Nederland heeft een traditie waarin wordt geprobeerd de geschiedenis achter de geschiedenis te ontsluieren. Orthodoxe predikanten hebben Nederland in de zeventiende eeuw tot in detail vergeleken met het Bijbelse Israël en gemeend Gods handelen op die manier te kunnen ontrafelen. Maar God laat Zich niet narekenen. „De verborgen dingen zijn voor de Heere, onze God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen.”
Opmerkelijk is trouwens dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis (ontstaan in en uit de barensweeën van onze nationale historie) niet rept over de geschiedenis als kenbron van God. Slechts uit de natuur en uit de Heilige Schrift weten we dat er een God is, Die Zijn Schepping onderhoudt en bestuurt (artikel 2).
De zin om Gods handelen in de geschiedenis aan te wijzen, kan ook geen andere zijn dan om het eigen gelijk te onderstrepen, welke goede bedoelingen er ook aan ten grondslag liggen. Het ”Hoor wat Gód ons deed ondervinden” verschuift maar al te gemakkelijk naar: ”Hoor wat God óns deed ondervinden”. Dat is de mens eigen.
Valt er dan helemaal niets te zeggen over Gods handelen in de geschiedenis? Zeker wel. Als we maar dicht bij de Schrift blijven om de ”tekenen der tijden” te verstaan en beseffen dat Gods wegen hoger zijn dan onze menselijke wegen. De dichter van Psalm 44 kende de geschiedenis van Israël uit overlevering goed genoeg. „Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.” Maar nu? „Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.” Waarom? De dichter heeft geen idee. „Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad.” God laat zich niet narekenen. Hij is de Heilige, Die geen rekenschap geeft van Zijn daden.
En dat is wellicht de reden waarom we af en toe tóch een glimp van Hem ontwaren in de wereldgeschiedenis: daar waar Zijn almacht en Zijn grootheid worden betwist. De Spaanse Armada heette in de zestiende eeuw onoverwinnelijk. Gelovige protestanten zagen in de ondergang van deze zeemacht ”Gods adem” die ze verstrooide.
Bijna honderd jaar geleden verging in de Noordelijke IJszee de ”onzinkbare” Titanic. De ijsberg scheurde onder de waterlijn precies één compartiment te veel open, zodat het onmogelijke gebeurde. Opmerkelijk.
Hitler snoefde dat hij een Duizendjarig Rijk (Openbaring!) zou stichten. Na iets meer dan twaalf jaar lagen hij en zijn rijk letterlijk in de as. Opmerkelijk.
Op 28 januari 1986 spatte het Amerikaanse ruimteveer de Challenger 73 seconden na de lancering uit elkaar. De Challenger, de uitdager, was niet meer. Opmerkelijk.
Maar ook hier blijft terughoudendheid geboden. Deze kennis brengt ons niet veel verder als we er geen persoonlijke toepassing van maken. „Maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan.”
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl