„Defensie streeft er echter wel naar individuele medewerkers in 2012 meer duidelijkheid te geven”, zo schreef minister Hans Hillen van Defensie vrijdag in antwoord op vragen uit de Tweede Kamer wanneer hij verwacht dat de eerste gedwongen ontslagen vallen en hoe snel hij zekerheid daarover aan het personeel kan geven. In totaal had de Kamer 463 vragen gesteld over de bezuinigingsoperatie.

Defensie moet de komende vier jaar 1 miljard euro structureel besparen. Daardoor verdwijnen twaalfduizend arbeidsplaatsen en moeten 6000 van de 69.000 medewerkers (militairen en burgers) de organisatie gedwongen verlaten. Defensie probeert hen elders aan werk te helpen en heeft daarover contact met de politie en met brancheorganisaties en bedrijven in de beveiliging, bouw, metaal, transport en logistiek en installatietechniek.

In de eerste vier maanden van dit jaar hebben vooral meer militairen dan normaal Defensie vrijwillig verlaten. Dat waren er 971, 19 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Volgens Hillen is niet bekend of deze ontslagen verband houden met de aangekondigde bezuinigingen.

De militaire vakbonden houden donderdag 26 mei een landelijke actiedag. Hillen zegt dat hij snel daarna de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden wil hervatten om ook duidelijkheid te bieden over het sociaal beleid voor de medewerkers die eruit moeten. Het overleg over een nieuwe cao ligt al lange tijd stil.

Hillen maakt begin juli bekend welke kazernes en bases dichtgaan. Veel materieel dat wordt afgestoten, is bijna twee weken geleden al stilgezet. Het ging om negentien Cougar-transporthelikopters, zestig Leopard-gevechtstanks, vier mijnenjagers en negentien F-16-gevechtsvliegtuigen. Voor dat materieel is nog geen koper gevonden. Verschillende landen hebben al wel enige belangstelling getoond voor de tanks, aldus de minister. Maar hij kan daar om commercieel vertrouwelijke redenen verder niets over zeggen.

De Tweede Kamer houdt maandag een hoorzitting over de bezuinigingen en zal daar vervolgens op 6 juni over debatteren.