Opinie

Commentaar: Uit Vrije Wil gaat euthanasiepraktijk beïnvloeden

Welke ravage het burgerinitiatief van Uit Vrije Wil op de lange termijn zal aanrichten, blijft ook na de hoorzitting van gisteren in de Tweede Kamer speculeren. Maar dat de groepering de Nederlandse euthanasiepraktijk weet te beïnvloeden, staat vast.

Hoofdredactioneel commentaar
19 May 2011 11:37Gewijzigd op 14 November 2020 15:02

In de hoorzitting ging het behalve over de extreme regeling voor legalisatie van hulp bij zelfdoding waar Uit Vrije Wil op aandringt vooral ook over de euthanasiewet die in 2002 van kracht werd. Over deze wet werd betoogd dat artsen hem breder kunnen toepassen dan zij nu gewoon zijn. Daarbij viel veelvuldig de naam van oud-PvdA-senator Brongersma.

De reden dat hij werd genoemd is dat veel burgers op wie Uit Vrije Wil zich richt net als Brongersma lijden aan een optelsom van niet-levensbedreigende, somatische aandoeningen. Daarnaast kampen ze met het hardnekkige gevoel klaar met leven te zijn.

De huisarts die Brongersma hielp bij het realiseren van zijn zelfgekozen dood bracht ter rechtvaardiging vooral dat door de senator ervaren gebrek aan zingeving naar voren. Tevergeefs, in 2002 bepaalde de Hoge Raad dat het Amsterdamse gerechtshof de huisarts eind 2001, dus net voor het van kracht worden van de euthanasiewet, terecht schuldig had bevonden aan Brongersma’s dood.

Door de komst van Uit Vrije Wil rijst de vraag of artsen die patiënten zoals Brongersma hulp bij zelfdoding bieden in strijd met de euthanasiewet handelen. Artsenorganisatie KNMG betoogt in een duidelijke reactie op de initiatiefgroep sinds december van niet. Tijdens de hoorzitting van gisteren namen opvallend veel experts die redenering over. Hun argumentatie is dat de wet de mogelijkheid van euthanasie weliswaar inperkt tot patiënten die lijden aan een medisch erkende ziekte, maar zonder daarbij te bepalen dat deze ziekte terminaal moet zijn.

Kamer en kabinet kregen de reactie op Uit Vrije Wil waarnaar zij naarstig zoeken zodoende op een presenteerblaadje aangeboden. Nee zeggen tegen het robuuste wetsontwerp van Uit Vrije Wil, maar wel een ruimere toepassing van de euthanasiewet propageren, zal door veel fracties als een acceptabele uitkomst van de besluitvorming worden gezien. Wordt dat realiteit, dan wordt de regeling die Uit Vrije Wil bepleit vooralsnog gelukkig niet van kracht. Dat schept ruimte voor voortgaande bezinning, bijvoorbeeld op de vraag welke vormen van (preventieve) hulpverlening ertoe kunnen leiden dat de vraag om hulp bij zelfdoding daalt.

Desondanks overtuigt de abrupte ingeving dat patiënten zoals Brongersma ook onder de euthanasiewet vallen niet helemaal. Juridisch is er dan misschien geen speld tussen te krijgen, zoals prolifegezondheidsjurist Buijsen gisteren betoogde, feit blijft dat stervenshulp bieden aan deze patiënten artsen ook tien jaar na de euthanasiewet nog steeds vele hoofdbrekens kost. Vallen Kamer en kabinet de redenering bij, dan legitimeren zij daarmee het pleidooi dat artsen hun innerlijke weerstand tegen het doden van niet-terminale patiënten maar moeten overwinnen.

Laat de regeling van Uit Vrije Wil dan tijdelijk van de baan zijn, voor zo’n politieke reactie betaalt de samenleving evengoed een hoge prijs.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer