Het vertrek van zittende raadsleden was een van de aanbevelingen uit het rapport de formateurs Korsten en De Cloe vorige maand presenteerden om te komen tot de noodzakelijke verbetering van de verziekte bestuurscultuur in de gemeenteraad. De VVD komt nu tegemoet aan een van de eerder genoemde varianten: het vertrek van minimaal één raadslid per fractie.

Dat was overigens lang niet de verstrekkendste optie om de raad te vernieuwen. Als het aan De Cloe en Korsten ligt, vertrekken oud-wethouders, oudgedienden die langer dan drie termijnen raadslid zijn, notoire ruziezoekers en andere raadsleden met een besmet verleden.

In zijn afscheidsbrief aan de raad laat De Groot weten dat hij niet vertrekt omdat hij onder die laatste categorie zou vallen. „Ik heb naar beste vermogen de gemeente gediend als raadslid en heb niet het gevoel dat ik actief betrokken ben geweest, in woord of daad, bij de verslechtering van de bestuurscultuur.” Hij schrijft op te stappen om „de weg vrij te maken voor vernieuwing.”

De Groot werd in maart 2006 werd hij op basis van voorkeurstemmen tot raadslid gekozen. Later bleek dat een kennis van hem volmachten had geronseld om hem in de raad te krijgen. De Groot stelde daarop zijn zetel ter beschikking, maar werd een halfjaar later alsnog raadslid.