Provincies laten burger niet meebeslissen
WAGENINGEN (ANP) – Provincies krijgen subsidie van het Rijk om hun burgers zo veel mogelijk te betrekken bij het natuur- en landschapsbeleid. Betrokkenheid van burgers is namelijk een belangrijke pijler waarop het nieuwe natuurbeleid rust.
De burger krijgt wel heel veel informatie van de provincie, maar mag niet meehelpen met de definitieve gebiedsinrichting noch daarover meebeslissen. Dat ondergraaft de betrokkenheid van de burgers, aldus onderzoeksinstituut LEI van de Wageningen Universiteit.
Het LEI onderzocht in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hoe provincies burgerparticipatie hebben geregeld. Een probleem is, aldus de provincies, dat er altijd maar een kleine groep actieve burgers komt opdraven op een voorlichtingsavond, terwijl het Rijk onder het motto ‘meedenken, meedoen, meebetalen’ iedereen wil betrekken bij het nieuwe landschapsbeleid. Die groep raakt ook nog eens gefrustreerd, als ze niet mag meebeslissen.
De provincies stellen dat ze drie middelen hebben om burgers bij het beleid te betrekken. Dat kan door middel van het afgeven van vergunningen en ontheffingen (juridisch), door subsidie te verstrekken (economisch) en door informatie te verspreiden (communicatief). Dat laatste middel zetten alle provincies vaak in, maar ze klagen dat er geen enkele overkoepelende richtlijn is. Bovendien is het vaak ook niet aan de provincie als gebiedsregisseur om detailbeslissingen te nemen. Dat is meestal een gemeentelijke taak. Gemeenten moeten de kleine groep actieve burgers daarvoor opnieuw optrommelen.
Aan het onderzoek werkten Flevoland, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Overijssel, Zeeland, Noord-Brabant, Groningen en Limburg mee. De provincies zeggen allemaal dat ze vaak overleg hebben met instanties als Natuurmonumenten en De Landschappen. Maar bijna overal zijn het uiteindelijk de ambtenaren en de bestuurders die besluiten over het natuur- en landschapsbeleid.