De zieke
Johannes 5:2
„En er is te Jeruzalem aan de Schaapspoort een badwater, hetwelk in het Hebreeuws genaamd wordt Bethesda…” Hoe genezend de wateren van Bethesda voor allerlei ziekten ook waren, Jezus toont dat Hij zonder het gebruik van die wateren de wonderlijkste kwalen kan genezen. Dat doet Hij om Zijn goddelijk alvermogen te laten blijken. Hier maakt Hij door een wonder in een ogenblik een man gezond die lange tijd aan dit water op genezing heeft liggen wachten.
Van deze persoon staat geschreven: „En aldaar was een zeker mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had.” Aan welke ziekte hij leed, vertelt de tekst niet en kan niet met zekerheid gezegd worden. Hij zegt zelf: „…ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater.” Dat bewijst wel dat hij moeilijk kon lopen en slechts met veel moeite bij het badwater kon komen. Het was een diep ingewortelde kwaal. De wonderdoende Heiland alleen kan hem genezen.
Jezus ziet hem eerst, voordat hij Jezus ziet. Hij ziet hem daar liggen op zijn bed. Hij ziet hem aan met een oog vol medelijden en ontferming, terwijl Hij aan andere zieken in dit gasthuis voorbijgaat. Hij ontfermt zich over die Hij wil en Hij verhardt die Hij wil. Hij wist dat die man er lang gelegen had.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)