In 2001 verbood het hooggerechtshof fatwa’s nadat meerdere islamitische vrouwen waren mishandeld. Maar het besluit is in hoger beroep weer ongedaan gemaakt nadat een groep islamitische predikers pleitte dat de fatwa’s een islamitisch gebruik zijn. Het oppergerechtshof besloot verder dat de religieuze decreten alleen opgesteld kunnen worden door „goed geschoolde” personen. Het hof was er echter nog niet uit wanneer iemand goed geschoold is.

Mensenrechtenorganisaties hadden om een verbod gevraagd nadat vrouwen publiekelijk werden geslagen voor „ misdaden” als overspel of het praten met mensen van een ander geloof. In sommige gevallen zijn vrouwen nadat ze verkracht waren, geslagen met een zweep omdat ze schuldig zouden zijn aan hun eigen verkrachting.

Ruim 90 procent van de Bengalezen is islamitisch. Hoewel het land een gewoon rechtssysteem heeft, worden in dorpen de fatwa’s nageleefd om lokale ruzies op te lossen. Hoewel fatwa’s weer zijn toegestaan, blijft het in Bangladesh wettelijk verboden om zomaar vrouwen te straffen in naam van de islam.