Christelijke scholen Engeland twijfelen over bekostiging overheid
Voor het christelijk onderwijs in Engeland was gelijkberechtiging door de overheid decennialang een droom waarvan de verwerkelijking ver buiten het gezichtsveld lag. Nu er ruimte voor gedeeltelijke bekostiging is ontstaan, maakt dat de positie van de scholen echter niet eenvoudiger.
Directrice Barbara Lord van de Christian Fellowship School in Liverpool „vertrouwt de regering niet; het beleid verandert steeds weer.” In 2007 zei het kabinet-Brown het bijzonder onderwijs gedeeltelijk te willen gaan bekostigen. Bijbelgetrouwe christenen betwijfelden echter of dat hun mogelijkheden zou bieden zonder dat de regering tegelijkertijd beperkingen zou opleggen, bijvoorbeeld in het benoemingsbeleid en in de invulling van het onderwijs.
Die vrees is nog niet verminderd. De school in havenstad Liverpool vraagt dan ook geen bekostiging aan, zegt Lord tijdens een werkbezoek van een groep directeuren uit het Nederlandse reformatorisch onderwijs aan een aantal christelijke onderwijsinstellingen in Engeland. „De overheid zegt wel dat we dan de vrijheid behouden om ons lesprogramma zelf invulling te geven, maar op de langere termijn moet ik dat nog zien. En als je eenmaal bekostiging hebt gekregen, kun je niet meer terug, want dan zullen de ouders niet meer willen betalen.”
Onder het Engelse volk lijkt er meer openheid ten opzichte van religies te ontstaan, maar bij de autoriteiten kan Lord die nog niet ontdekken. „Er is grote intolerantie ten opzichte van christenen.”
„We hebben rechtszaken gevoerd en in het parlement gelobbyd om er aandacht voor te vragen hoe de regering met christelijke waarden en normen in het onderwijs omgaat”, zegt oud-directeur Graham Coyle van de River School in Worcester. Hij is voorzitter van de Christian Schools Trust (CST), de overkoepelende organisatie van zo’n vijftig christelijke scholen.
„De fundamentele koerswijziging uit de jaren zestig trekt nog altijd diepe sporen”, stelt Lord, die eveneens bestuurslid van de organisatie is. „Er ligt bijvoorbeeld een voorstel van het ministerie van onderwijs dat scholen homoseksuele relaties als normaal moeten voorstellen. Tegenstanders van het christelijk onderwijs vinden dat als wij Deuteronomium 6 aanhouden, waarin we de opdracht krijgen ons aan Gods geboden te houden, we de keuzevrijheid van het kind tekortdoen. De politici begrijpen eigenlijk niet dat ze ons een ander geloof opleggen als ze zich met de inhoud van het onderwijs bemoeien.”
Een van de doelen waarnaar de CST streeft, is een eigen inspectie. „Dat is hard nodig”, zegt Lord. „De inspectie is harder geworden. Aan het laatste bezoek aan onze school bewaren we slechte herinneringen. De inspecteurs praatten alleen maar vanuit hun eigen belevingswereld en hadden geen begrip voor ons eigen karakter. Sommige inspecteurs vinden het misschien best aardig wat we doen, maar mogen dat niet zeggen. Als het in de verhouding tot de inspectie helemaal misloopt, kan ze zelfs sluiting van een school afdwingen.”
De school in Bradford aanvaardt de subsidie wel, zegt directeur Phil Moon. Sinds kort worden de eerste drie leerjaren (aan 3- tot 5-jarigen; nursery) bekostigd. Daardoor is het onderwijs in die leerjaren nu gratis, waardoor het aantal leerlingen sterk is gestegen.
„Wij krijgen geen geld van de Engelse regering”, verwacht Arthur Roderick, hoofd van de afdeling Europa van Accelerated Christian Education (ACE), een internationaal onderwijssysteem dat zowel in thuisonderwijs als op scholen wordt toegepast. „Onze opvattingen over homoseksualiteit en over schepping en evolutie druisen nu eenmaal in tegen de gangbare mening.”
De positiebepaling richting de overheid is niet het enige vraagstuk waarvoor de scholen zich geplaatst zien. „De grote uitdaging voor ons is om de christenen in Engeland te laten zien dat het normaal is om hun kinderen christelijk onderwijs te geven”, zegt directeur Nigel Steel van The School of the Lion in Gloucester.
„Veel christenen keken verbaasd toen ik hun voorhield dat onderwijs door christelijke beginselen gestempeld zou kunnen worden”, zegt zijn collega Moon uit Bradford. „Dat komt doordat ze zelf nooit christelijk onderwijs hebben gevolgd. Dat behoort niet tot de recente traditie van ons land.”
Van de noodzaak is Steel hartgrondig overtuigd: „Je kunt wel belijden dat christenen een zoutend zout en een lichtend licht moeten zijn, maar dan moet er eerst zout en licht zijn, en die komen er niet vanzelf. Kinderen hebben een Bijbelse opvoeding nodig, niet alleen thuis, maar ook op school. We hopen dat de ogen van ouders daarvoor opengaan.”
Dit is deel 1 in een serie naar aanleiding van een bezoek aan christelijke scholen in Engeland. Het betrof partnerscholen van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn.
Bar mitswa in Bradford
Een meer dan honderd jaar oud gebouw op een helling huisvest sinds 2002 de christelijke school van Bradford. Zoals alle gebouwen van die leeftijd zijn de muren grauw en zwart, een gevolg van de luchtvervuiling door de zware industrie die deze streek domineerde.
Directeur Phil Moon richtte de school in 1993 op. „We zijn begonnen in een schuur”, zegt hij.
Moon is niet christelijk opgevoed en had er tot op 24-jarige leeftijd geen benul van dat onderwijs christelijk zou kunnen zijn. Zijn school telt nu 180 leerlingen in de leeftijd van 3 tot 16 jaar. Speeltoestellen zijn er nauwelijks op de binnenplaats die als schoolplein dienstdoet, maar de kinderen hebben er niet minder plezier om. Hun geschreeuw kaatst tegen de hoge muren.
De school wordt door de ouders bekostigd. De contributie, afgestemd op het gezinsinkomen, loopt uiteen van 150 tot ongeveer 400 pond per maand. „Dat is soms echt een offer: van de ouders verdient 30 procent minder dan het minimuminkomen.” De ouders zorgen ook voor het onderhoud van het gebouw.
Van de leerlingen komt 25 procent uit niet-christelijke gezinnen. „Hun ouders kiezen voor de school vanwege de goede resultaten, de discipline of de aandacht voor waarden en normen. Ze ondertekenen een partnerschapsovereenkomst waarin de mogelijkheid dat hun kind als gevolg van het onderwijs christen zal willen worden, duidelijk wordt genoemd. Godsdienst en apologetiek hebben een plaats in ons programma en daarnaast is het een uitdrukkelijke keuze dat onze identiteit alle vakken doortrekt. Naar Joods voorbeeld hebben we bar mitswa ingevoerd: een kind dat bewust voor het geloof kiest, houdt daar een presentatie over.”
De kinderen uit christelijke gezinnen komen uit zo’n twintig verschillende kerken en stromingen. Dertig procent behoort tot etnische minderheden; de schoolpopulatie telt vijftien nationaliteiten.
Twintig procent van de leerlingen komt uit een eenoudergezin. „Gebroken kinderen uit gebroken gezinnen, met alle gedrags- en emotionele problemen van dien”, zegt Moon. De school geeft de ouders veel opvoedingsondersteuning.
De directeur vat de uitdagingen samen waar zijn de school voor staat: de financiën, wereldsgezindheid van leerlingen, ruimtegebrek, aanvallen op het christelijk onderwijs.