Helaas, plannenmakers, Nederland is af
Ten onrechte worden er veel investeringsbeslissingengenomen op basis van emotie en niet meer op grond van een kosten-batenanalyse, betoogt dr. ir. Elisabeth Ruijgrok.
De inrichting van Nederland is zo goed als af. Het land is in de fase van groot en klein onderhoud gekomen. Dit inzicht is nog niet tot veel ambitieuze plannenmakers doorgedrongen. Zij begrijpen maar niet dat kosten-batenanalyses keer op keer laten zien dat voor de belastingbetaler de kosten van nieuwe, grote projecten de baten overtreffen.
Het is daarom logisch dat zij de logica van kosten en baten graag inruilen voor visie en emotie. Onlangs constateerde Louise Fresco in de Kohnstammlezing dat in de Nederlandse politiek (investerings)beslissingen worden genomen op grond van emotie in plaats van op basis van „de beste, per definitie altijd onvolledige kennis.”
De vraag is hoe het zover heeft kunnen komen. Er bestaat immers een rationeel alternatief om te beslissen over investeringen in windmolenparken, woningbouwprojecten, wegaanleg en het onder water zetten van polders: de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA).
De MKBA is een instrument dat uiteraard niet perfect is, maar wel rationele informatie oplevert. Voor plannenmakers en bestuurders die al besloten hebben dat het goede plannen zijn, is een ongunstige uitkomst van een MKBA natuurlijk een enorme teleurstelling.
PvdA-politicus Duivesteijn, een actieve plannenmaker, ontpopte zich tot tegenstander van deze in zijn ogen ondeugdelijke rekenmethode. Een methode met een uitkomst die niet aansluit bij de beleving kan volgens hem niet correct zijn. Dat de plannen niet in orde zijn, is natuurlijk onmogelijk.
Ik heb een flink aantal projecten met een negatief saldo bestudeerd en dan valt het volgende op: De maatschappelijke baten zijn klein als de uitgangssituatie goed is, dan wel het probleem klein is: water dat al best schoon is nog iets schoner maken levert niet veel op. De investeringskosten zijn dan vaak groot omdat alle simpele goedkope maatregelen al genomen zijn.
Dit komt in Nederland regelmatig voor, omdat we het fysiek gezien goed voor elkaar hebben: er stroomt schoon water uit de kraan, we hebben redelijke huizen, geasfalteerde wegen, er is groen en er zijn dijken. Dit alles dankzij investeringen in het verleden.
Toch gaan we door met het formuleren van ambitieuze en dure beleidsdoelen op deze terreinen. Ziet dan niemand dat Nederland bijna af is? Natuurlijk valt er heus nog wel het nodige te verbeteren, maar we zijn in de fase van het groot en klein onderhoud gekomen. Alleen op het sociale vlak, denk bijvoorbeeld aan vroegtijdige schooluitval, zijn nog echte problemen die grote investeringen vergen. Dit is wat de uitkomsten van de kosten-batenanalyses ons proberen te vertellen.
Mensen zijn blij als de dokter zegt: „Een dure operatie is niet nodig, want u bent gezond”, maar plannenmakers denken niet zo. Hun beleving is anders. Zij willen als vanouds doorgaan met waar ze goed in zijn: bouwen en aan de weg timmeren. Als daar geen rationele argumenten voor zijn, dan maar emotionele.
Elisabeth Ruijgrok is omgevingseconome bij bureau Witteveen en Bos. Dit artikel verscheen eerder op mejudice.nl.