Thriller van D66-politicus Dittrich over Binnenhofmoord
Al langer liep hij rond met het idee voor een thriller over de moord op een politicus. Maar de werkelijkheid haalde –met Fortuyn– de fantasie van oud-D66-Kamerlid Boris Dittrich in. Het boek kwam op de lange baan. Tot afgelopen maand.
Dittrichs pennenvrucht ”Moord en brand” begint wanneer een jonge Marokkaan met Joodse wortels, Redouan Fouali, van de AIVD de opdracht krijgt zich nog eens te buigen over de beruchtste politieke afrekening na de moorden op Fortuyn en Van Gogh: die op het sociaal-liberale Kamerlid Pieter Korff.
Nota bene op Prinsjesdag is deze in het keldercompex van de Tweede Kamer –een gangenstelsel dat ooit de Eerste en de Tweede Kamer met elkaar verbond– bruut om het leven gebracht, kort nadat hij de media haalde met een wetsvoorstel om gescheiden vaders meer rechten te geven.
Maanden na dato ontbreekt van de dader nog altijd elk spoor. Fouali start zijn zoektocht met het afleggen van een reeks huisbezoeken bij verdachten.
Dittrich, die in verband met zijn huidige werk bij mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in 2009 al het boek ”Elke liefde telt” schreef (over de rechten van andersgeaarden), weet de spanning in dit deel van het boek aardig op te bouwen.
Is de dader Korffs politieke rivaal Nick Matroos? Zijn het de Boze Vaders – een radicale actiegroep van gescheiden vaders? Een gekrenkte journalist misschien? De ex-vrouw van Korff? Of toch de opzichter van de schoonmaakploeg in de Tweede Kamer, die er een sadistische seksuele voorkeur op nahoudt?
De spanningsboog is echter geen lang leven beschoren, omdat Dittrich al vroeg in het boek onthult wie de dader is, waarna veel spanning wegebt. Spanning die hij overigens in de laatste hoofdstukken knap weet terug te brengen. Al wordt het dan ook wel een dolle boel als in korte tijd de enkelvoudige moord bijna een viervoudige wordt en een Amerikaanse helderziende in het Kamergebouw contact moet zien te maken met de geest van de overledene.
De kennis van Dittrich van de Haagse werkelijkheid komt in het boek op veel fronten naar voren. Zo passeren de strapatsen van de parlementaire journalistiek de revue, het haantjesgedrag (inclusief ellenbogenwerk) van veel politici, maar vooral ook het falen van overheidsdiensten. In dat verband komt het Dittrich van pas dat hij in zijn 12,5 jaar als Kamerlid lid was van de zogenoemde parlementaire commissie Stiekem, die belast is met de controle op veiligheidsdiensten.
Wanneer Dittrich Fouali op voordracht van koning Willem IV –het boek speelt in de toekomst– uit vrees voor ondermijning van de positie van het koningshuis laat infiltreren in een nieuwe republikeins-populistische partij (à la de PVV), komt een paradepaardje van de schrijver naar voren. Tijdens zijn politieke loopbaan stak Dittrich nooit onder stoelen of banken graag wat van de huidige monarchie af te willen snoepen. Wanneer Dittrich optekent dat Beatrix als koningin achter de schermen het homohuwelijk –waar hijzelf als homoseksueel groot voorvechter van was– en de adoptie door homoparen tegenwerkte, komt tussen de regels door opnieuw die agenda naar voren.
Belangrijkst kritiekpunt is evenwel dat de karakters in het boek –dat met name in het laatste gedeelte ontsierd wordt door vloeken– stuk voor stuk in potentie interessant zijn, maar dat Dittrich zich de ruimte niet gunt om ze nauwkeurig uit te werken. De personages, ook die van de hoofdpersoon, blijven hierdoor tamelijk vlak.
Voor een debuut is de thriller van Dittrich echter geslaagd te noemen. Al is het stempel ”literair” dat de uitgever het boek meegeeft wel erg pretentieus. ”Moord en brand” is zeker een pageturner, maar ook weer geen boek waarover jaren na dato nog gesproken zal worden.
Of het moet zijn omdat de moord die Dittrich schetst, die op een parlementariër midden in zijn Haagse habitat, ooit werkelijkheid zal worden. Dat onrustige gevoel bekruipt je tijdens en blijft na lezing.
Boekgegevens
Moord en brand, Boris O. Dittrich; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 460 946 4; 415 blz.; € 19,95.