Herinneringen van de Duitse schrijver Hans Keilson
Dat het werk van de 101-jarige schrijver en psychiater Hans Keilson vorig jaar augustus eerst in The New York Times jubelend moest worden besproken om de Nederlandse lezer nieuwsgierig te maken, is beschamend.
Plotsklaps is Hans Keilson in Nederland een beroemdheid. Hij verschijnt op de televisie en geeft interview na interview. In Duitsland waren Keilsons drie romans al dertig jaar geleden in de serie ”Verboten und verbrannt” van uitgeverij Fischer herdrukt. In Duitsland was Keilson al heel lang een gerespecteerde, veelvuldig gelauwerde persoonlijkheid. Zijn we in Nederland zo ver gedaald dat de instructie over wat we moeten lezen uit de Verenigde Staten komt?
Hans Keilson hoort bij Nederland. Zelfs door zijn geboortestad. Bad Freienwalde an der Alten Oder ligt in een gebied dat tijdens de achttiende eeuw door de Nederlander Simon van Haarlem is drooggelegd. Na 1933 werd het voor de jonge Keilson als telg uit een Joods geslacht steeds lastiger om het hoofd boven water te houden. De werkmogelijkheden werden drastisch minder. In 1934 legden de nazi’s hem een publicatieverbod op. Zijn debuutroman ”Das Leben geht weiter. Eine Jugend in der Zwischenkriegszeit” (Het leven gaat verder. Een jeugd in de tijd tussen de oorlogen) was nog net in 1933 uitgekomen. In 1936 emigreerde Hans Keilson naar Nederland. Uit Nederland is hij nooit meer weggegaan.
In het onlangs uitgekomen boekje ”Daar staat mijn huis” laat Keilson de verschillende fases van zijn leven de revue passeren: „Herinneren betekent ook herdenken. Ik kan onmogelijk onbevangen vertellen over mijn ouders, kindertijd, vrienden en ook vijanden en vooral over de tijd dat ik in Freienwalde naar school ging, in Berlijn woonde en studeerde, zonder de omstandigheden van mijn verdrijving daarvoor en daarna en ook van mijn overleven in mijn schuilplaats te gedenken. Alles had ook anders kunnen aflopen.”
Keilson vertelt over het kuurpark van ”Bad” Freienwalde, het flaneren van de kurende bezoekers, over de synagoge en het religieuze leven in deze stad en over het opkomende antisemitisme. Ook zijn muzikale talent krijgt een plaats. De hoofdstukken daarna zijn aan ervaringen in Nederland gewijd. Dat Keilson tijdens de bezetting niet opgepakt is, terwijl hij ”unverfroren” met de trein door het land reisde, is pure genade geweest. ”Daar staat mijn huis” is een fragmentarisch herinneringsboek met mooie inkijkjes die naar veel meer doen verlangen.
Dat ”meer” bieden de twee romans ”Het leven gaat verder” en ”In de ban van de tegenstander”. De eerste roman acht ik het beste dat Keilson qua literatuur heeft geschreven. De roman gaat over het gezin van een kleine handelaar in een Duitse provinciestad gedurende de crisisjaren rond 1929. Het gezin krijgt het moeilijker en moeilijker, totdat de zaak failliet gaat. Boven het slot van de roman hangt de dreiging van het komende nationaalsocialisme.
In ”In de ban van de tegenstander” worden Hitler en de nazi’s niet genoemd, maar de lezer ontkomt er niet aan om in de als B. betitelde politieke leider Adolf Hitler te zien en de dreiging die van hem uitgaat tegen de achtergrond van het antisemitisme uit te leggen. De verteller van de roman is lange tijd gefascineerd door de tegenstander B. uit de titel. Pas na lange tijd weet hij zich psychisch te bevrijden uit de haat die B. jegens hem en de zijnen koestert. Het is dit psychisch verschijnsel van de haat waarover Hans Keilson prachtige opstellen heeft geschreven die met essays over andere onderwerpen in het boek ”Wohin die Sprache nicht reicht” (Waar de taal niet bij kan) zijn gebundeld.
Boekgegevens
Daar staat mijn huis, Hans Keilson; vert. Piet de Moor; uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2011; ISBN 978 94 616 4012 3; 103 blz.; € 9,90; Het leven gaat verder, Hans Keilson; vert. Frank Schuitemaker;
uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2011; ISBN 978 94 616 4001 7; 254 blz.; € 19,90.