Trinidad en Tobago naar de stembus
De eilandenstaat Trinidad en Tobago staat bekend als het Hongkong van de Caraïbische regio. De republiek wordt in Midden– en Zuid–Amerika na Chili beschouwd als het land met de beste economische vooruitzichten. Maar de politieke instabiliteit kan die reputatie een gevoelige deuk bezorgen. Voor 10 december staan vervroegde verkiezingen op het programma die nu al voor de nodige spanningen met een etnisch kantje zorgen.
Minister–president Basdeo Panday zag zich eerder deze maand geconfronteerd met het vertrek van drie van zijn eigen ministers en verloor de meerderheid in het parlement. Zijn regering zat pas een jaar in het zadel en had eigenlijk nog vier jaar te gaan. In plaats van een lijmpoging te ondernemen besloot Panday nieuwe verkiezingen uit te schrijven voor 10 december.
Het vertrek van de bewindslieden van de regerende United National Congress (UNC) van Panday, die wordt gedomineerd door hindoestanen, kwam niet als een verrassing. Het drietal heeft in de afgelopen maanden herhaaldelijk kritiek geleverd op de corrupte praktijken van de regering. Twee van hen werden uiteindelijk door de premier de laan uitgestuurd, de derde hield de eer aan zichzelf. Zij liepen vervolgens over naar de oppositiepartij People’s National Movement (PNM).
De wens van Panday om het parlement te ontbinden werd in eerste instantie niet gehonoreerd door president Arthur Robinson. Hoewel het vervullen van de functie van staatshoofd in Trinidad en Tobago goeddeels een ceremoniële aangelegenheid is, is de handtekening van de president wel nodig bij bepaalde constitutionele zaken. De creoolse Robinson drong aan op hertelling van de stembiljetten van de verkiezingen van vorig jaar december. De PNM heeft de partij van Panday er herhaalde malen van beschuldigd destijds te hebben gesjoemeld bij het tellen, waardoor de hindoestanen een nipte overwinning behaalden. Uiteindelijk ging Robinson overstag om een constitutionele crisis te vermijden.
Indirecte coup
Panday heeft de dissidente ex–ministers beschuldigd van het plegen van een indirecte coup. Hij trekt een vergelijking met de poging tot staatsgreep in 1990, toen 114 leden van de extremistische moslimbeweging Muslim Jamaat Al Muslimeen het parlementsgebouw bestormden, diverse ministers en parlementariërs gijzelden en de toenmalige premier, de huidige president Robinson, in zijn been schoten. Ook werd het hoofdbureau van politie onder vuur genomen en werd een televisiestudio bezet. Uiteindelijk gaven de coupplegers zich na vijf dagen over. In totaal kwamen 24 mensen om het leven en vielen er 500 gewonden.
„De Jamaat gebruikte in 1990 verschillende wapens. De wapens in deze strijd zijn drie weglopers”, aldus Panday. Maar volgens Ramesh Maharaj, een van de ontslagen bewindslieden, houdt de premier het volk voor de gek. „Dit is geen couppoging maar gewoon een vorm van democratie.”
Het overlopen van de drie hindoestaanse ex–bewindslieden naar de overwegend creoolse PNM van Patrick Manning is opmerkelijk. Op het op enkele tientallen kilometers uit de kust van Venezuela gelegen Trinidad en Tobago, dat economisch vooral drijft op de olie– en aardgasvoorraden en het toerisme, lopen de etnische spanningen met name in de aanloop naar verkiezingen altijd hoog op. Panday werd in 1995 de eerste hindoestaanse premier van de eilanden en doorbrak daarmee de decennialange hegemonie van de creoolse politieke partijen.
De republiek Trinidad en Tobago, die nu ongeveer 1,3 miljoen inwoners telt, ontstond op 1 augustus 1976. Veertien jaar eerder, in 1962, hadden de eilanden al vergaande bevoegdheden binnen de Britse Commonwealth gekregen. In economisch opzicht is het Trinidad altijd redelijk voor de wind gegaan, maar op politiek gebied lijkt er geen einde aan de strubbelingen te komen.
„De hele politiek is doordrenkt van corruptie”, zegt Patrick Williams, verslaggever van Trinidad Guardian. „Als je in de politiek gaat word je bij voorbaat geacht het vieze spelletje mee te spelen en te kunnen liegen en bedriegen. Daar tussendoor spelen de etnische belangen. Ik heb wel eens een politicus horen zeggen dat, wat het ook kost, je er altijd voor moet zorgen dat de andere partij ongelijk heeft, ook al gaat het hele land eraan onderdoor. Ze zullen nooit een voorstel van de tegenpartij ondersteunen, laat staan accepteren. Want het etnisch belang staat altijd ver boven het landsbelang.”
Stuurloos schip
Volgens Williams maakt het niet uit wie de verkiezingen wint. „Trinidad en Tobago blijft toch een stuurloze boot. Zolang het economisch goed gaat komen we altijd wel ergens terecht, maar zodra het even minder gaat beginnen de echte problemen. Iedereen gaat iedereen de schuld geven, ze hitsen hun eigen achterban op en je hebt zo rassenrellen zoals we in het verleden wel vaker hebben meegemaakt. Geen politieke partij zal de etnische hokjesgeest willen doorbreken. Je kunt net zo goed een paar ezels in het parlement zetten, daar komen we waarschijnlijk een stuk verder mee.”
De komende weken, in de aanloop naar de verkiezingen, wordt veel verbaal vuurwerk verwacht, alsmede veel verwarring. Zowel Manning als Panday heeft aangekondigd een nieuwe politieke partij op te richten, vooral met de bedoeling de aandacht van de kiezers te trekken. Williams noemt het volksverlakkerij. „Een nieuwe naam betekent niet dat de politici die erachter zitten hun streken hebben verleerd. De kiezers zijn hopelijk niet zo dom dat ze daar in trappen. Maar ja, veel alternatieven zijn er niet, dus we moeten het er noodgedwongen maar mee doen.”