Weg met fabels over huisdieren
Mensen die allergisch zijn, kunnen wél een naaktkat nemen. Of een labradoodle. Waar of niet waar? Nou... kies liever een vis. Of twee.
Het thema van de Week van het Huisdier –van 14 tot en met 22 mei– is ”Feit of fabel?” Over de aanschaf en verzorging van huisdieren bestaan veel misverstanden, aldus de initiatiefnemers, en het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG) doet dezer dagen extra zijn best fabels de wereld uit te helpen.
Een zo’n vergissing is de veronderstelling dat een persoon met een allergie voor katten wél een naaktkat kan nemen, of een labradoodle. „Dat is dus niet waar”, zegt Corina Haverlag, communicatiemanager bij het LICG. „Stoffen die voor een allergische reactie zorgen zitten niet alleen in de haren, maar ook in de huidschilfers.”
Inmiddels maakt de labradoodle furore, juist ook vanwege geroemde hypoallergene eigenschappen. Het ras ontstond in de jaren 80 uit een kruising van –aanvankelijk– de labrador en de poedel. Doel was destijds mensen met een allergie een hulphond te kunnen aanbieden. De doelgroep is allang breder. Vanwege lange wachtlijsten bij fokkers in eigen land bestellen Nederlanders dezer dagen rustig een pupje in de Verenigde Staten (à 2500 dollar bijvoorbeeld, zo’n 1700 euro, plus porto).
Het LICG is voorzichtig. „Wij adviseren hiermee toch wel erg uit te kijken als je allergisch bent.” Een labradoodlefokker vertelde eens dat ze potentiële kopers een tijdje met een hond in een afgesloten auto laat zitten, en als de klant dan niet in niezen uitbarst of rode ogen krijgt, zou het goed moeten gaan. „Maar een allergie kan zich opbouwen, die hoeft niet in een uurtje openbaar te komen”, meent Haverlag.
Het punt is dat er tot nu toe geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het verspreiden van allergenen door hypoallergene dieren. Op de website meldt het informatiecentrum: „Voor zover bekend, verspreidt een hypoallergene hond of kat minder allergenen, maar is het níét zo dat hij géén allergenen verspreidt. En zolang het dier allergenen verspreidt, kunnen allergische klachten optreden.”
Het LICG raadt mensen die allergisch zijn geen ander huisdier te nemen dan een vis. Bij de dierenspeciaalzaak en de aquariumspeciaalzaak zijn de prachtigste vissen te koop, aldus het LICG, en een aquarium kan met allerlei kleuren en soorten „een lust voor het oog” zijn. Wat niet wil zeggen dat alle vissoorten even vredelievend zijn tegenover elkaar of andere soorten – en daarom verwijst het LICG naar een van de huisdierenbijsluiters op de website. De bijsluiters zijn gratis te downloaden en bieden bondige, onafhankelijke informatie over wat er komt kijken bij het kopen en houden van dieren als hamsters, cavia’s, vogels, katten, honden, schildpadden. Het LICG heeft er inmiddels meer dan honderd op de site staan.
In zo’n bijsluiter staat bijvoorbeeld dat de goudvis liever een aquarium heeft –van minimaal 60 centimeter lang– dan een kom, en graag met soortgenoten zwemt. Maar niet met sluierstaarten.
Dat een kom een minder geslaagd verblijf is voor goudvissen, weet onderhand iedereen. Dat een konijn graag met z’n tweeën leeft waarschijnlijk nog niet, gezien de vele eenzame konijnen in hokjes in achtertuinen. (LICG-tips: Neem een mannetje en een vrouwtje, laat een ervan of ze allebei castreren. „Twee kleine konijnen kunnen met 150 x 60 x 60 centimeter goed uit de voeten. Een konijn moet in zijn hok kunnen lopen en op zijn achterpoten kunnen staan.” En zorg voor een buitenrennetje.)
Waarom zijn kleine konijnenhokken en vissenkommen überhaupt nog te koop? Had het LICG in zijn bijna vierjarig bestaan niet iets kunnen verbieden? Het informatiecentrum –opgericht nadat de Werkconferentie Welzijn Gezelschapsdieren in 2004 vaststelde dat veel problemen op het gebied van dierenwelzijn te wijten zijn aan gebrek aan kennis bij huisdierenbezitters– wordt immers mogelijk gemaakt door vertegenwoordigers uit de hele huisdierensector. Overheid, onderzoekers, dierenartsen, dierenbeschermers – en dierenspeciaalzaken: via brancheorganisatie Dibevo.
Maar de vissenkom in de ban doen gaat niet zomaar, zegt Haverlag. „Dibevo kan winkels niet dwingen geen vissenkommen meer te verkopen. De hele dierenbranche is niet zo georganiseerd. Er zijn veel zelfstandigen; zij moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen. We gaan langzaam maar gestaag vooruit.” Het LICG begint vooral bij de consument. „Als mensen weten dat een kom niet goed is, zal er minder vraag naar komen. Dat werkt beter dan regels van bovenaf gaan opleggen.”
En dus zette het LICG een campagne op over feiten en fabels rond huisdieren, die wordt afgesloten met de Week van het Huisdier, van 14 tot en met 22 mei. Op de website staat een onlinespeurtocht over huisdieren, er zijn lespakketten ontwikkeld en per klas is één gratis huisdierenspel beschikbaar (zie kader). Wie op Marktplaats een pup zoekt, kan een banner van het LICG tegenkomen; in de dierenwinkel liggen gratis folders. Daar begint het. Bij de klant.
Want die wil vast weten: heeft een schildpad nu gevoel in zijn schild of niet? En eet een kanarie steentjes, ja of nee?
Huisdierenspel
Het nieuwe huisdierenspel van het LICG is een bordspel (14x14 centimeter) met 300 „beestachtig interessante vragen” over dieren. Zoals: Kunnen vissen goed horen? Hoe groot kan een geelwangschildpad worden?
En: Waar of niet waar: Als je rustige vogeltjes wilt, kun je het beste dwergpapegaaien nemen. Of: De Mexicaanse roodknievogelspin eet alleen levende dieren. Is dat zo?
Het spel is bedoeld voor de leeftijd vanaf 8 jaar, kost 7,95 euro en te bestellen via licg.nl.
Op de site staan ook spreekbeurten. Scholen kunnen voor de Week van het Huisdier gratis materiaal krijgen.