Opinie

Kerk, komt tot inkeer, maar blijf missionair

Het is goed als christenen kritisch naar zichzelf en de kerk kijken, maar laten ze vooral niet stoppen met evangeliseren, betoogt Teun van der Weijden.

2 May 2011 09:09Gewijzigd op 14 November 2020 14:46
Grote Kerk van Dordrecht. Foto RD, Anton Dommerholt
Grote Kerk van Dordrecht. Foto RD, Anton Dommerholt

De laatste weken is zowel ds. W. Dekker als zijn zoon dr. W. M. Dekker in het nieuws over de situatie van de kerk, dat ze niet in staat zou zijn om missionair te zijn.

Allereerst wil ik duidelijk stellen dat zij over zaken schrijven waarover we zeker moeten nadenken. Bijvoorbeeld over de schraalheid van ons geloof. Als we –als kind van God– ons leven toetsen aan het leven van gelovigen in de Bijbel of in de kerkgeschiedenis, is ons geloof dan niet schraal? Waar zijn de werkelijk door de Geest vervulde christenen? En het ergste is dat men er niet onder treurt.

Eigenlijk ligt het probleem nog dieper. Ik ben bevreesd dat veel trouwe kerkmensen niet wedergeboren zijn. Een vraag die we elkaar meer zouden moeten stellen. Elkaar bevragen, daar is toch niets mis mee?

Het is dringend nodig dat we als kerk tot inkeer komen. „Het is tijd om de kleren te scheuren, as op het hoofd te strooien en de klaagliederen te zingen. Wij moeten ons bezinnen”, zo las ik van ds. Dekker jr. Daar ben ik het mee eens, maar waarom doen we dat dan niet? Waarom worden oproepen tot verootmoediging en schuldbelijdenis vrijwel genegeerd? Roep christenen bij elkaar voor praise, zang en muziek, en honderden of soms duizenden stromen toe. Maar om onszelf in de schuld en in de nood voor God te verootmoedigen, nee, dat ligt ons niet. „Dat moet God geven”, zegt men dan vroom.

Het is zeker waar dat zoals de kerken nu functioneren, we eigenlijk niet meer in staat zijn om missionair te zijn. Neem alleen maar de afschuwelijke liefdeloosheid, onverdraagzaamheid en verdeeldheid. Dat God ons aan het oordeel van verharding steeds meer overgeeft is waar. Maar hoe gaan wij om met Gods oordeel? Brengt het ons in de binnenkamer? Bekeren wij ons, of moet God eerst met Zijn straffende hand komen?

„Niet met het Evangelie gaan leuren langs de deuren”, is de stelling van ds. Dekker jr. In dat verband noemt hij Prediker 3:3, dat alles zijn bestemde tijd heeft. Hier kan ik het niet mee eens zijn. De opdracht: „Predik het Evangelie aan alle creaturen”, blijft altijd staan. Er staat eigenlijk: Maak alle volkeren tot Mijn discipelen. Zo ruim is het Evangelie. God wil onze Nederlandse natie als Zijn discipel. God heeft recht op ieder mens. En vanuit dit besef mag ik met ieder mens in gesprek en mag ik onze natie toeroepen, zonder aflaten: Laat u met God verzoenen!

En zeker, weer schrijft ds. Dekker jr. een waar woord: het wezen van de kerk ligt niet in onze daden. Niet wat ik voor God doe is belangrijk, maar wat Hij door mij en u heen doet, daar gaat het om. Wij zijn slechts nietige instrumenten. Waren we ons dat maar meer bewust, dan zou ons dat klein, nederig en ootmoedig maken. Daarom, laat ieder op de plaats waar God hem heeft gesteld doorgaan, met de blijde boodschap uit te dragen, want dat betekent het woord Evangelie.

Ik blijf in ieder geval in ons winkelcentrum in Sterrenbrug en op straat met mensen in gesprek en probeer met hen over de Heere Jezus te spreken. Mensen winnen voor Jezus, daar is toch niets mis mee?

De auteur is evangelist en woont in Dordrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer