Amerikaanse auteur schiet twijfelende christenstudent te hulp
Heel wat scholieren en studenten merken dat hun christelijke overtuiging botst met de gangbare wetenschappelijke visies op de Bijbel. Sommigen maken een scheiding tussen ”geloof” en ”wetenschap”, maar anderen trekken de conclusie dat de boodschap van de Bijbel niet meer betrouwbaar kan zijn. Als de Bijbel een mythe is, wat dan?
Thomas B. Tribelhorn probeert in zijn boek ”My Professor Says the Bible is a Myth” de nadenkende jongeren en ouderen te helpen. Zijn boodschap is dat ”de wetenschap” vaak veel te stellige uitspraken doet, en minder objectief is dan meestal wordt gedacht. Daarbij blijft hij niet steken in kritiek op de wetenschap, maar hij geeft ook nieuwe perspectieven.
De auteur is hoofd van St. Petersburg Theological Seminary, heeft in Israël en elders gestudeerd en weet veel van archeologie. Het is aan de titel en de vlotte schrijfstijl te merken dat hij makkelijk communiceert en lastige zaken eenvoudig uitlegt.
In de Introduction vertelt hij in de loop der jaren veel ‘geheime twijfelaars’ te zijn tegengekomen, in theologische opleidingen, op preekstoelen en in gemeenten. Vanwege hun positie durven die christenen hun twijfels meestal niet te uiten, maar ze hebben er blijvend last van. Als ze erover spreken, worden al te vaak goedkope antwoorden gegeven die niet bevredigend zijn.
Het boek gaat in op de veranderingen in wereldvisie in de afgelopen eeuwen, en vervolgens op de relatie tussen de Bijbel en de archeologie in het Midden-Oosten. Met name de veelgehoorde mening dat de godsdienst van Israël voor een groot deel ontleend is aan de buurvolken komt aan de orde.
Tribelhorn vertelt hoe de opgravingen in Jericho en Lachis hem deden twijfelen aan de betrouwbaarheid van het Oude Testament. Als gastdocent aan een Bijbelinstituut in Lamorlaye, ten noorden van Parijs, kwam hij in contact met de Nederlandse student Peter van der Veen, die hem op de hoogte bracht van het werk van de egyptoloog David Rohl en van oudtestamenticus John Bimson. Van hen leerde hij dat de gangbare chronologie van het Midden-Oosten wel eens onjuist kon zijn.
Ingekorte lijst
In de Bijbel hebben wij slechts relatieve dateringen: „A werd koning in jaar B van koning C”, maar een chronologie met jaartallen ontbreekt. Er zijn pogingen gedaan deze op te stellen met behulp van Egyptische en Assyrische lijsten van farao’s en koningen. In de wetenschappelijke wereld is er inmiddels vrij veel overeenstemming over het resultaat, terwijl –in ieder geval voor de periode van de aartsvaders tot de eerste koningen in Israël– er weinig gegevens zijn.
Rohl en anderen nemen aan dat soms twee vorsten gelijktijdig regeerden over verschillende gebieden van het land, terwijl de gangbare chronologie hen na elkaar plaatst. Daarom moet de lijst ingekort worden. Terwijl velen veronderstellen dat farao Shoshenk dezelfde is als Sisak in de tijd van Rehabeam (1 Koningen 14:25), wordt dat door Rohl en anderen bestreden. Als de tijdbalk ingekort wordt, zouden de Egyptische Amarnabrieven in de tijd van koning Saul ontstaan kunnen zijn.
Al lezend in het boek van Tribelhorn bekroop mij aanvankelijk het gevoel dat deze auteur erg gemakkelijk uitgaat van een herziene chronologie, alsof dat de vele problemen in de Bijbelse archeologie zou oplossen. Zelf vind ik het echt ongeloofwaardig dat de Amarnabrieven de tijd van Saul zouden weerspiegelen.
Gelukkig komen er verderop in het boek ook andere visies naar voren, ook de mogelijkheid dat de gangbare dateringen juist zijn. Zo wordt de egyptoloog Kenneth Kitchen geciteerd en met veel waardering diens boek ”On the Reliability of the Old Testament” genoemd, terwijl Kitchen zeer bewust vasthoudt aan de gebruikelijke chronologie.
Om even door te gaan op de herziene chronologie: het boek geeft aan dat er veel in beweging is. De groep rond Rohl is gesplitst, het ISIS-instituut onderzocht van 1985 tot 2005 de chronologie in Egypte en Assyrië. Tegenwoordig is er een nieuwe werkgroep, Bicane, die minder rigoureuze verschuivingen voorstelt dan Rohl deed. Dr. Peter van der Veen is een van de ongeveer dertig internationale geleerden die zich op dit terrein begeven.
Het boek geeft eerlijk aan dat er nog allerlei onzekerheden en ook onderlinge verschillen van interpretatie zijn. Het zoeken naar alternatieven vindt men echter de moeite waard, want als de oude geschiedenis ongeveer 200 jaar wordt ingekort, lost dat diverse problemen in de Bijbelse archeologie op. Dat geldt onder andere de val van de muren van Jericho en het verblijf van de Israëlieten in Egypte.
Niet vast
Tribelhorns belangrijkste doel is echter niet deze nieuwe datering onder de aandacht te brengen, maar veelmeer dat er allerlei gevestigde meningen zijn op wetenschappelijk gebied die bij nader inzien helemaal niet zo vast staan. Wetenschappers onderzoeken vaak kleine onderwerpen binnen het grotere kader dat ze op de universiteiten aangereikt hebben gekregen. Maar als die kaders geheel of gedeeltelijk onjuist zijn, wat dan?
De laatste hoofdstukken van het boek gaan over het geloof: het Bijbelse geloof is niet blind voor de feiten, maar berust op Gods handelen in de geschiedenis. Wat betekent dat geloof voor ons, en hoe kunnen wij omgaan met allerlei verstandelijke aanvallen op de Bijbel?
Het boek van Tribelhorn is nuttig voor allerlei christenen die intellectuele problemen hebben met de Bijbel, vooral met archeologische vondsten in relatie tot het Oude Testament. De auteur is eerlijk en geeft duidelijke perspectieven.
Het volgende, aanvullende boek behandelt de belangrijkste bezwaren om in Jezus als de beloofde Messias te geloven.
My Professor Says the Bible is a Myth. Before You Give Up on God – Get the Facts, Thomas B. Tribelhorn; uitg. Hevel Media International, Garland, 2010. ISBN 978 0 982948 80 4; 340 blz.; $19,95. www.myprofessorsays.com.