Britse premier David Cameron vindt bordje overheid te vol
Niemand is tegen een sterke samenleving. De Britse premier Cameron won met zijn pleidooi voor een ”Big Society” dan ook de verkiezingen. De macht moet terug naar de burger. Het blijft echter onduidelijk of christenen in Groot-Brittannië de kansen uit dit plan zullen benutten.
Jubilee House is weinig meer dan een ruim vrijstaand huis, even buiten het centrum van Cambridge. Het gebouw heeft betere dagen gekend, maar voor twee kleine denktanks is het blijkbaar meer dan voldoende.
In een kamer op de bovenverdieping zit er een van: Jubilee Centre, dat probeert maatschappelijke ontwikkelingen in Bijbels licht te plaatsen. Hier werkte dr. Guy Brandon de afgelopen maanden aan zijn rapport ”The Big Society in Context: A means to what end?” (De sterke samenleving in context: een middel voor welk doel?). Het is een kritische bespreking van het plan van premier David Cameron.
Ondanks de maanden van studie en schrijven valt het Brandon nog moeilijk om te omschrijven wat de Big Society is. De onderzoeker lacht. Er valt ook zo veel onder. En het is de aard van politici om concepten te bedenken die onduidelijk zijn, meent Brandon.
Maar een paar dingen zijn wel helder: „Het gaat over decentralisatie. Niet meer alles bij de overheid. En over het overdragen van bevoegdheden aan kleine groepen.”
Werden scholen en bijvoorbeeld politiekorpsen vroeger steevast vanuit de hoofdstad geleid, nu moet de sturing van onderaf komen. „Iemand uit de oppositie zei: Een sterk middenveld is een goed idee, als er maar een sterke staat boven staat. Zo moet het natuurlijk niet. Er zijn door de tijd heen veel verantwoordelijkheden bij de overheid terechtgekomen die vanouds binnen de samenleving horen.”
Welk doel heeft Cameron met zijn plan?
„Dat is niet helemaal duidelijk. Het lijkt een antwoord op de rapporten over ”Broken Britain” die eerder in de kring van de Conservatieve Partij zijn verschenen. Daarin wordt de sociale afbrokkeling van de samenleving getoond. In 2005 verscheen er bijvoorbeeld een rapport van het Centre for Social Justice van de Conservatieve voorman Iain Duncan Smith, waarin staat dat armoede samenhangt met andere factoren, zoals drugs- en alcoholgebruik, werkloosheid en onstabiele relaties. Dat rapport stelde dat deze zaken met elkaar verband houden, waarom het ook zinloos is de problemen los van elkaar op te lossen. Daarmee denkt dat rapport het falen van de overheid op dat terrein aan te wijzen.
Maar niemand zegt dat de Big Society er is om de problemen van Broken Britain op te lossen. De Big Society gaat niet over de inhoud, maar over het proces; de bevoegdheden moeten naar een lager niveau.”
Is het ook een bezuinigingsplan?
„Dat zegt de oppositie. Maar ik denk dat dat een karikatuur is. Ook voor de economische crisis bestond dit idee binnen de Conservatieve Partij al. De noodzaak om de overheid in te krimpen, is daarbovenop gekomen.”
Is het een uniek idee?
„Helemaal niet. De bisschop van York, John Sentamu, zei: De kerk doet dit al 2000 jaar. Alleen is er een nieuwe noodzaak om dat weer te zeggen, gezien de hoeveelheid taken die er vandaag op het bordje van de overheid liggen.
Veel elementen van de Big Society komen regelrecht uit de rooms-katholieke sociale leer. Ook de soevereiniteit in eigen kring van Kuyper kom je erin tegen. Maar in het Conservatieve manifest is dit allemaal omgewerkt tot een politiek plan.”
De Conservatieve Partij heeft sinds vorig jaar zomer de leiding in een coalitieregering. Is dit nu omgezet in beleid?
„Veel is en wordt omgezet in plannen. Ook de kleine coalitiepartner, de Liberaal-Democraten, moet weinig van een grote staat hebben. Dus die heeft dit geaccepteerd, wellicht met enkele voorbehouden.
In het parlement ligt bijvoorbeeld al een plan om eenheden in de gezondheidszorg meer financiële zelfstandigheid te geven en met minder management te laten werken.”
Een sterke samenleving biedt ook kansen voor kerken en christenen.
„Zonder meer. Het is duidelijk dat de Big Society niet zonder de inzet van religieuze groepen kan. Kerken hebben op lokaal niveau een sterke netwerkfunctie.
Een goed voorbeeld daarvan hoorde ik onlangs over een dorpje in de buurt van Cambridge. Daar zou het postkantoor sluiten, omdat het te duur werd. Toen heeft de kerk in haar zaal ruimte gemaakt voor de postbeambtes, zodat die dienst toch kan blijven en de klanten van het postkantoor ook nog eens in contact met de kerk komen. Op die manier kan de kerk de samenleving dienen.
Als het goed is, kunnen ouders straks ook makkelijker nieuwe scholen op richten. Daar zouden christenen gebruik van kunnen maken. Maar het hangt van enkele andere zaken af of ze dat ook daadwerkelijk doen. Er lopen momenteel enkele rechtszaken waarin de vrijheid van godsdienst meespeelt. Zoals de vraag of je in bepaalde beroepen een kruis aan je kettinkje mag dragen. Het is veel breder dan alleen het ”gay issue”, de kwestie van de homoseksualiteit, ook al is dat vandaag heel dominant. Zoveel is echter duidelijk: als christenen zich niet veilig voelen, gaan ze niet op de voorste bank zitten.”
Voelen christenen in Groot-Brittannië zich dan niet veilig?
„Nee, gezien het huidige politieke en mediaklimaat voelen ze zich niet echt geaccepteerd. En zolang dat niet zo is, kun je niet van de kerk verwachten dat ze heel vrijmoedig een grote rol in het maatschappelijk middenveld op zich neemt.”
In uw rapport stelt u dat de Bijbel ons voorgaat in wantrouwen tegen een sterke overheid. Kunt u dat uitleggen?
„Onder het volk van Israël was het gezag sterk verdeeld over stammen en gemeenschappen. Dat was een reactie op de sterke staat van de Egyptenaren. Ook van de Kanaänitische volken weten we dat ze leefden in stadsstaten, met hun eigen koningen, een elite en arbeiders. Later is Babel natuurlijk helemaal het symbool van een sterke staat.
Daartussen staat Israël als een natie met heel weinig centraal gezag. In veel wetten klinkt zelfs de waarschuwing dat macht corrumpeert en dat men juist het zwakke in het oog moet houden; de wees, de weduwe en de slaaf. Want men was zelf slaaf geweest. De Israëlieten hadden ervaren dat een sterke overheid makkelijk neigt naar onderdrukking.”
Kun je de antieke samenlevingen zomaar vergelijken met de moderne wereld, waarin zo veel zaken niet buiten sterk gezag kunnen, variërend van verkeerslichten tot kerncentrales?
„Die samenleving valt wellicht niet te vergelijken, maar de mens zelf wel. Die blijft hetzelfde. Nog steeds zijn er arme en rijke mensen, en is er recht en onrecht.”
Maar die sterke staat is er juist om onrecht en armoede tegen te gaan.
„Nou, rond die armoede heeft de staat juist gefaald. De armoede is alleen maar groter geworden. De welvaartsstaat werkt zichzelf alleen maar tegen.
Het probleem van de welvaartsstaat is dat hij de mensen geen verantwoordelijkheid meer laat. Zolang de gemeente het zwerfvuil opruimt, steken de omwonenden hun handen er niet naar uit. Dat geldt ook voor de sociale dienstverlening van de overheid.”
Dus wat u betreft mag Camerons sterke samenleving er wel komen?
„Ja. Als ze werkt, kan ze een grote vooruitgang betekenen. Ze kan leiden tot meer verantwoordelijk gedrag, bijvoorbeeld in relaties en gezinnen. Waar mensen verantwoordelijkheid nemen, kan dit ook de algehele gezondheid ten goed komen. Als iedereen omziet naar zijn omgeving, worden we allemaal gelukkiger. Als plan is er daarom weinig op tegen.”
Maar de Big Society gaat uit van het samen-leven. Kán zo’n plan wel werken in de individualistische samenleving?
„Heel moeilijk. Het is opvallend hoe sterk alle plannen rond de Big Society steunen op vrijwilligerswerk. Dat gaat natuurlijk nooit werken. Daarover moet meer duidelijkheid komen. Toch blijft het model me aanspreken. Denk aan die kerk die onderdak biedt aan het postkantoor. Er moeten manieren zijn om dingen te doen die de staat ontlasten en tot voordeel van iedereen zijn.”
Spreiding van macht in de Big Society
In de Big Society staat de overheid niet meer boven de burger, zoals een volwassene tegenover een kind. Nee, de staat behandelt iedereen als volwassene en helpt alleen waar het nodig is.
De term ”The Big Society” was een van de verkiezingsleuzen van de Britse Conservatieve leider, David Cameron, waarmee hij vorig jaar premier werd. Kennelijk was dit een idee dat de kiezer aansprak.
Camerons visie komt er kort gezegd op neer dat burgers minder van de staat en overheid moeten verwachten, maar meer van elkaar. Het zijn niet de ambtenaren in Londen en andere steden die zeggen hoe de wereld er moet uitzien, maar ouders, schoolbesturen en kerkenraden. Geen sterke staat dus, maar een krachtig middenveld.
De hoeksteen van het plan is de macht vanuit Londen te verplaatsen in de richting van lokale overheden.
Maar het is niet alleen de (lokale) overheid die een rol speelt in dit plan, ook de burger moet meedoen. Iedereen wordt uitgedaagd een rol te spelen in zijn gemeenschap. De macht moet weg „van de politici en naar de mensen” toe.
De regering wil het buurt- en welzijnsorganisaties zo gemakkelijk mogelijk maken. Er is een Big Society Bank, die geld kan lenen. Daaraan hebben ook commerciële banken bijgedragen met geld van slapende rekeningen.
Cameron toont zich uiterst sceptisch over een sterke staat. De premier zegt dat die alleenstaande moeders helpt met een uitkering, maar daarmee alleen maar meer echtscheidingen uitlokt. De conclusie is duidelijk: waar de staat taken overneemt, zie je de samenleving verbrokkelen. Het optreden van de staat sticht dus geen gemeenschap, maar ondermijnt die juist.
Opvallend is Camerons standpunt over echtscheiding. Die is funest voor opgroeiende kinderen en daarmee slecht voor de samenhang in de samenleving. De Britse premier breekt duidelijk een lans voor het gezin met een vader en een moeder.
In Camerons toespraken over dit onderwerp hebben vooral de Labourregeringen van zijn voorgangers Blair en Brown het zwaar te verduren. Na hun aantreden in 1997 lieten zij de overheidsuitgaven stijgen van 38 procent naar meer dan 50 procent van het bruto binnenlands product.
Veel van dit geld is besteed aan armoedebestrijding. Maar de armoede is vanaf 1997 alleen maar erger geworden en het verschil tussen rijk en arm groter. Al deze miljarden zijn dus weggegooid.
Cameron wil nu de „staat gebruiken om de samenleving te herscheppen.” Hij gaat voorbij aan de vraag of de staat dat dan wel kan. Zijn hele betoog poogt immers aan te tonen dat de overheid vrij machteloos is. Het herscheppen (”remake”) van het maatschappelijk middenveld lijkt dan geen klus die past op het bordje van diezelfde staat.
Cameron ziet burgerlijke verantwoordelijkheid als de kern van zijn plan. Als burgers naar elkaar omzien, is er een alternatief voor het staatsoptreden. Met elkaar vormen zij een gemeenschap die de overheid veel werk uit handen neemt.
De visie van Cameron is verre van uniek. Ze doet bijvoorbeeld heel sterk denken aan het programma van toenmalig CDA-leider Balkenende in zijn boekje ”Anders en beter”, uit 2002. Tegenover de paarse verstatelijking plaatste hij ook een sterke samenleving. Geen welvaartsstaat meer, zei Balkenende, maar een welvaartssamenleving. Hij verwoordde hiermee overigens typisch CDA-gedachtegoed.
De meningen over het plan zijn sterk verdeeld. Sommige commentatoren reageerden zeer enthousiast, anderen noemen het „nieuwspraak.” In de media werd de Conservatieve leider ervan verdacht op een mooie manier de oude liberale nachtwakersstaat terug te halen. Een columnist vroeg zich al af of Camerons „ideale samenleving misschien Somalië” was, een land waar de staat feitelijk afwezig is en bandieten en piraten het voor het zeggen hebben.
Labourleider Ed Miliband noemde de Big Society een „dekmantel voor een kleine staat” en een „cynische poging om de bezuinigingen waardigheid te verlenen.”