Commentaar: Keus Rouvoet legitiem
Het aftreden van Rouvoet als leider van de ChristenUnie kwam vrijdag als een volstrekte verrassing. Toegegeven, er was na de laatste verkiezingsrondes wel wat kritiek in de partij op de gekozen koers, maar niemand verwachtte dat de scherpzinnige politicus daarom het veld zou ruimen. Dat paste niet bij de partijtraditie en het gemor klonk ook niet zo massief dat de positie van de partijleider echt ter discussie stond. Nee, iedereen dacht dat Rouvoet deze Kamerperiode nog wel in Den Haag zou blijven.
Het liep anders. Na een periode van wikken en wegen deelde de CU-leider vrijdag mee de politiek te verlaten. Voor dit besluit noemde hij drie beweegredenen. Als eerste: de partij heeft een leider nodig die gedreven wordt door „heilig vuur.” Rouvoet betwijfelde of hij dat elan nog wel voldoende bezat. Ten tweede vroeg hij zich af of hij wel de aangewezen persoon is het debat over de koers van de CU te leiden. En als derde gaf hij aan een nieuwe balans in zijn leven te zoeken waardoor hij meer tijd zou krijgen voor zijn gezin en verdere privéleven.
De argumenten zijn helder en getuigen van eerlijkheid. Zowel het belang van de partij als dat van zijn thuis hebben bij Rouvoet meegewogen. Hij kiest er zelf voor plaats te maken voor een ander nu het partijbelang daarmee lijkt te zijn gediend. Zowel in de politiek als in andere organisaties komt het nogal eens voor dat leiders aan hun stoel blijven plakken terwijl hun houdbaarheidsdatum is overschreden. Zo ver heeft de CU-politicus het niet laten komen. En dat is verstandig.
Wanneer een vertrekkend politicus zegt meer aandacht aan zijn privéleven te willen geven, wordt daar nog wel eens een vraagteken bij gezet. Is dat wel serieus te nemen? Dat overkwam in ieder geval PvdA-coryfee Bos toen hij vorig jaar de Kamer verliet. Wat doet een politiek dier achter de geraniums?
Ondanks dat brengt Rouvoet dat argument nu ook in. Dat getuigt van durf, want heel gemakkelijk probeert het publiek dat met een grote zwaai van tafel te vegen. Toch is dat niet terecht. Het argument is wel degelijk valide. Wie zich even realiseert hoe intensief het politiek bedrijf is, zal moeten toegeven dat de Haagse jaren tropenjaren zijn, waarin gezin en privé vaak heel weinig aandacht krijgen. Dat er dus een moment komt waarop een politicus zegt: „Ik kies nu voor mijn gezin”, is goed te verdedigen.
Rouvoet is zeventien jaar in Den Haag actief geweest en heeft daar zeker zijn sporen verdiend. Bijna de helft van die periode was hij de politiek leider van zijn partij. Door die lange staat van dienst behoorde hij tot de politici met veel ervaring. Dergelijke politici worden zeldzaam. Veel partijen hebben inmiddels een zittingsduur voor Kamerleden van acht of hooguit twaalf jaar. Het valt te betwijfelen of dit winst is.
Als hij terugkijkt zal Rouvoet zowel hoogte- als dieptepunten ontdekken. Historici zullen in de toekomst afwegen wat de betekenis is geweest van het optreden van de CU-leider. Maar bij zijn vertrek zal Rouvoet zelf moeten zeggen: „Wat fout was lag aan mij, wat goed ging was genade.” Alleen op die manier kan een christenpoliticus legitiem vertrekken.