Gedenken
Prediker 12:1
„Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen.” We dienen steeds Zijn verschrikkelijke macht, waardoor Hij hemel en aarde heeft geschapen, te gedenken. Dat wij zouden gedenken Hem in het bijzonder naar ziel en lichaam te dienen. Dat wij steeds zouden gedenken aan Zijn oneindige wijsheid, waardoor Hij harten en nieren doorgrondt en al onze daden doorziet.
Dat wij zouden gedenken aan Zijn onveranderlijke gerechtigheid, waardoor Hij allen die zich van hun goddeloze werken niet willen bekeren met onuitblusselijk vuur zal pijnigen en hun rook zal doen opgaan van eeuwigheid tot eeuwigheid. Dat wij dat zouden gedenken om met een heilige vreze voor Gods aangezicht te wandelen, alle gerechtigheid na te jagen en alle zonden te schuwen. Dat wij ons er zorgvuldig voor zouden wachten dat wij onze leden niet misbruiken tot wapens van ongerechtigheid, maar tot tempels voor Zijn Geest.
De vraag rijst hoe vroeg wij aan onze Schepper moeten gedenken. Koning Salomo zegt: In de dagen van uw jongelingschap, zo haast u uw verstand te gebruiken. Doe dat om God te leren kennen en Hem te vrezen, Die u geschapen heeft. Sla de handen al vroeg aan dit werk. Laat dit voor alles uw eerste werk zijn. „Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap.”
Joos van Laren, predikant te Vlissingen (”Predikaties over bijzondere teksten”, 1670)