Wil Grond zwerft als nomade door de natuur
Wil Grond uit het Friese Engelum is natuurnomade. Maandelijks heeft hij vogelaars en natuurliefhebbers uit de halve wereld over de vloer. Zelf heeft hij ook overal gratis hotelletjes.
Zojuist heeft Wil Grond zes dagen lang een Noorse journalist begeleid. „Ik heb hem de hele provincie laten zien. Friesland is het beste land ter wereld; voor vogelaars een paradijs. De kleine rietgans is onze specialiteit. Tussen eind september en eind december verblijven hier zo’n 18.000 exemplaren. Je kunt ze nergens zo mooi bekijken als hier.”
Wil Grond (67) is een spraakwaterval, een wandelende natuurencyclopedie. Bij de deur van zijn woning in Engelum begint dat al met een opmerking over zijn voortuintje. De plantjes die erin staan, zijn stuk voor stuk heel bijzonder. Deze maand staan de gele en paarse morgensterren in de belangstelling en de bijzondere kruising tussen die twee: de mokka-morgenster. In mei komen daar het zomerklokje en het Haarlems klokkenspel nog bij.
„De gele morgensterren van mij zijn bestoven door de paarse van de buurvrouw en daardoor is er een nieuwe soort ontstaan. Heel bijzonder”, merkt Grond op.
In de kamer hangen diverse foto’s van fraaie landschappen, dieren, planten en vogels. Pronkstuk is die van een zeldzame orchidee die Grond in het noorden van Finland maakte. Het is de bosnimf, Calypso bulbosa.
„Die wetenschappelijke naam moet er wel even bij”, drukt Grond zijn gast op het hart, en hij laat een Zweeds plantengidsje zien waarin het plantje staat.
„Ik heb hier Douwe van der Ploeg uit Sneek, de grote Friese veldbioloog, eens gehad en die zat op hetzelfde plekje waar u nu ook zit. Hij zag die orchidee en werd helemaal stil. Ik zal je eerlijk vertellen; hij heeft hier op de bank zitten huilen van ontroering. Hij wilde die orchidee graag in levenden lijve zien. Toen ik vertelde dat die helemaal boven in Finland groeide bij de poolcirkel, bleek het onmogelijk. Hij was toen al tachtig.”
Zo’n moment van verrukking heeft Grond geregeld. Zo is hij deze maand in Hornborgasjön in Zweden geweest. Daar voeren elk jaar zo’n 10.000 tot 15.000 kraanvogels hun balts uit.
„Op een kilometer afstand hoor je al het getrompetter. Heel indrukwekkend. Kom je dichterbij dan staan daar, geloof het of niet, duizenden mensen. In de weekenden komen er wel 10.000 belangstellenden per dag op af. En dan staat er een hele batterij fotocamera’s op die kraanvogels gericht. Ik denk dat die samen wel een miljoen euro vertegenwoordigen. Ik ben er 32 keer geweest, maar elke keer weer is het prachtig. Ik heb tegen mijn opazegger van 8 gezegd: Als je 10 bent, neem ik je mee.”
Sinds zijn tiende is Wil Grond helemaal gek van de natuur. Zijn fotoarchief bevat 52.000 opnames. Verder heeft hij 80 kilometer film en 300.000 pagina’s natuurliteratuur. Zeker veertig keer is hij al naar Lappland –„met twee p’s hoor”– gereisd voor natuuropnames.
„Dat is zeker 400.000 kilometer. Maar ik ben ook in Kaap de Goede Hoop geweest, het uiterste puntje van Zuid-Afrika, om vogels te spotten.”
De meeste reizen maakt Grond samen met zijn vrouw Jacoba. Aan verblijfkosten zijn ze niet veel geld kwijt. „We leven als natuurnomaden: eten, drinken en dieselolie. Hotelkosten hebben we niet; we verblijven bij natuurvrienden en die vragen niets. Als wij gasten hebben, vragen we ook niets. Dat is in de hele wereld van de natuurnomaden de afspraak.”
Grond toont een boekje van een Duitse fotograaf die vorig jaar vier dagen bij hem is geweest. „Hij heeft een heel mooie reportage van de konikpaarden in het Lauwersmeergebied gemaakt. Ik ben laatst bij hem geweest. In de buurt van Frankfurt heb ik in een wildpark lynxen gefotografeerd vanuit een schuilhut. Ik had die beesten nog nooit gezien en nu had ik ze voor de camera. Met zes beelden per seconde heb ik een heel mooie serie gemaakt.”
In de eigen provincie is Grond actief voor Sovon, de stichting die landelijk aan vogelonderzoek doet. De natuurliefhebber houdt vier regio’s bij, globaal tussen Sexbierum en Stiens. Elke maand rijdt hij samen met natuurliefhebber Heine Lindeboom uit Oenkerk 153 kilometer door het gebied en noteert alle ganzen en zwanen die hij ziet.
Verder is de voormalige technisch medewerker van een bejaardentehuis in Menameradiel bijzonder opsporingsambtenaar flora en fauna. Ook is hij al bijna vijftig jaar vrijwilliger bij Staatsbosbeheer.
Vlak bij zijn dorp beheert hij een reservaat van 2 hectare waar dankzij de hoge grondwaterstaat nog volop vogels zitten. „De allergrootste fout die Staatsbosbeheer heeft gemaakt, was het toestaan van de diepteontwatering in het natuurjaar 1970. Sinds die tijd gaat het hard achteruit met onze weidevogels en dat zal nooit meer goed komen.”